Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3921, 13/00965

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3921, 13/00965

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
13 mei 2014
Datum publicatie
23 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:3921
Zaaknummer
13/00965

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Appartement met garagebox. Vormt garagebox een perceel als bedoeld in verordening? Schending algemene beginselen van behoorlijk bestuur?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00965

uitspraakdatum: 13 mei 2014

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Zutphen (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 augustus 2013, nummer AWB 13/476, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak [a-straat] te [Z] een aanslag in de rioolheffing opgelegd van € 81,20.

1.2

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 december 2012 de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak van de heffingsambtenaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.4

Vanwege een besluit van de gemeenteraad Zutphen om de belastingtarieven van het eigenarendeel in de rioolheffing te halveren voor garageboxen, heeft de heffingsambtenaar op 15 maart 2013 de aanslag verminderd tot € 40,60.

1.5

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 15 augustus 2013 het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar alsmede de aanslag in de rioolheffing vernietigd.

1.6

De heffingsambtenaar heeft bij brief van 16 september 2013, ingekomen bij het Hof op 17 september 2013, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.7

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.8

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2014 te Arnhem. Belanghebbende is daar verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [A].

1.9

Belanghebbende heeft ter zitting een aanvulling op een ter zitting van de Rechtbank overgelegde pleitnota overgelegd.

1.10

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van een appartement (hierna: het appartement) en een garagebox (hierna: de garage) aan de [a-straat] in [Z]. Het appartement en de garage maken deel uit van een complex (hierna: het complex).

2.2

De garage is gelegen op het adres [a-straat] en heeft een afzonderlijk kadastraal nummer. De garage is volledig inpandig gelegen en bevindt zich op de onderste laag van het complex.

2.3

De garage kan afzonderlijk van het appartement worden verkocht. Alleen eigenaren van een appartement in het complex komen in aanmerking om de eigendom van een garage in het complex te verwerven.

2.4

De garage is niet direct aangesloten op de gemeentelijke riolering. Het hemelwater dat op het dak en de balkons van het complex neerslaat wordt via regenpijpen afgevoerd op de gemeentelijke riolering.

2.5

De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2010 twee aanslagen rioolheffing aan belanghebbende opgelegd, namelijk één ter zake van het appartement en één ter zake van de garage. De onderhavige aanslag heeft betrekking op de garage.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de heffingsambtenaar voor de garage terecht een aanslag in de rioolheffing aan belanghebbende heeft opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de garage kan worden aangemerkt als een perceel als bedoeld in de Verordening en zo ja of deze indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. De heffingsambtenaar beantwoordt deze vragen bevestigend, belanghebbende ontkennend. Voorts heeft belanghebbende zich op schending van het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel beroepen. De heffingsambtenaar bestrijdt dat van schending van een dergelijke schending sprake is.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot handhaving van de aanslag zoals deze ambtshalve door hem is verminderd tot € 40,60.

3.4

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing