Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3922, 13/00967

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:3922, 13/00967

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
13 mei 2014
Datum publicatie
23 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:3922
Zaaknummer
13/00967

Inhoudsindicatie

Rioolheffing. Appartement met garagebox. Vormt garagebox een perceel als bedoeld in verordening?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00967

uitspraakdatum: 13 mei 2014

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Zutphen (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 augustus 2013, nummer AWB 13/301, in het geding tussen de heffingsambtenaar en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2011 en 2012 ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak [a-straat] te [Z] aanslagen in de rioolheffing opgelegd van respectievelijk € 86,90 en € 93,10.

1.2

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraken op bezwaar van 5 december 2012 de aanslagen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken van de heffingsambtenaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.4

Vanwege een besluit van de gemeenteraad Zutphen om de belastingtarieven van het eigenarendeel in de rioolheffing te halveren voor garageboxen, heeft de heffingsambtenaar op 15 maart 2013 de aanslagen verminderd tot respectievelijk € 43,45 en € 46,55.

1.5

De Rechtbank heeft bij uitspraak van 15 augustus 2013 het beroep gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar alsmede de aanslagen in de rioolheffing vernietigd.

1.6

De heffingsambtenaar heeft bij brief van 16 september 2013, ingekomen bij het Hof op 17 september 2013, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.7

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.8

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2014 te Arnhem. De zaken met nummers 13/00966 en 13/00967 zijn met instemming van partijen gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is ter zitting verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [A].

1.9

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van een appartement (hierna: het appartement) en een garagebox (hierna: de garage) aan de [a-straat] in [Z]. Het appartement en de garage maken deel uit van een complex (hierna: het complex).

2.2

De garage is gelegen op het adres [a-straat] en heeft een eigen kadastraal nummer. De garage is volledig inpandig gelegen en bevindt zich op de onderste laag van het complex.

2.3

De garage kan afzonderlijk van het appartement worden verkocht. Alleen eigenaren van een appartement in het complex komen in aanmerking om de eigendom van een garage in het complex te verwerven.

2.4

De garage is niet direct aangesloten op de gemeentelijke riolering. Het hemelwater dat op het dak en de balkons van het complex neerslaat wordt via regenpijpen afgevoerd op de gemeentelijke riolering.

2.5

De heffingsambtenaar heeft zowel voor het jaar 2011 als voor het jaar 2012 twee aanslagen rioolheffing aan belanghebbende opgelegd, namelijk één ter zake van het appartement en één ter zake van de garage. De onderhavige aanslagen hebben betrekking op de garage.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de heffingsambtenaar voor de garage terecht aanslagen in de rioolheffing aan belanghebbende heeft opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de garage kan worden aangemerkt als een perceel als bedoeld in de Verordening en zo ja of deze indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. De heffingsambtenaar beantwoordt deze vragen bevestigend, belanghebbende ontkennend. Voorts heeft belanghebbende zich op schending van het vertrouwensbeginsel beroepen. De heffingsambtenaar bestrijdt dat van een dergelijke schending sprake is.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot handhaving van de aanslagen zoals deze ambtshalve door hem zijn verminderd tot € 43,45 en € 46,55.

3.4

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing