Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4212, 13/01077

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4212, 13/01077

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 mei 2014
Datum publicatie
30 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:4212
Zaaknummer
13/01077

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Toepassing autokostenfictieregeling. Aftrek eigen bijdrage. Geen privégebruik auto.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/01077

uitspraakdatum: 20 mei 2014

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

drs. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen/Segment PDB/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 51.034. Daarbij is voorts heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 194.

1.2

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, zijn de aanslag en de beschikking inzake de heffingsrente door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar gehandhaafd.

1.3

De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 17 april 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: belanghebbende alsmede mr. [A] namens de Inspecteur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende was in het onderhavige jaar (2009) in dienstbetrekking werkzaam bij [B] b.v. (hierna: de werkgever).

2.2

De werkgever heeft belanghebbende in het kader van de dienstbetrekking een personenauto (hierna: de auto) ter beschikking gesteld. Belanghebbende heeft in 2009 niet in privé met de auto gereden.

2.3

Belanghebbende was, omdat de leaseprijs van de auto de ingevolge de leaseregeling van de werkgever geldende normleaseprijs overschreed, een eigen bijdrage aan de werkgever verschuldigd voor de ter beschikking gestelde auto. De keuze van belanghebbende voor een duurdere auto, dan een auto die past bij de door de werkgever gehanteerde normleaseprijs, was ingegeven door redenen van gezondheid en comfort. Volgens de leaseregeling ziet de eigen bijdrage van de werknemer aan de werkgever op het privégebruik van de auto.

2.4

De eigen bijdrage van belanghebbende beliep in 2009 een bedrag van € 5.724. Dit bedrag is verrekend met het nettosalaris van belanghebbende.

2.5

Belanghebbende heeft het bedrag van de eigen bijdrage (€ 5.724) in mindering gebracht op haar inkomen uit werk en woning. Bij het vaststellen van de onderhavige aanslag heeft de Inspecteur de eigen bijdrage echter niet in aftrek aanvaard. Hiertegen heeft belanghebbende vergeefs bezwaar aangetekend.

2.6

Ook de Rechtbank heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur terecht het bedrag van de door belanghebbende aan haar werkgever betaalde eigen bijdrage voor de ter beschikking gestelde auto niet in aftrek heeft aanvaard. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de aanslag tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.310 en kennelijk tot een dienovereenkomstige vermindering van de in rekening gebrachte heffingsrente.

3.4

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing