Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4213, 13/01128

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4213, 13/01128

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 mei 2014
Datum publicatie
30 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:4213
Zaaknummer
13/01128

Inhoudsindicatie

Zuiveringsheffing. Ontvankelijkheid bezwaar. Geen kopie aanslagbiljet naar de gemachtigde. Schending zorgvuldigheidsbeginsel?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/01128

uitspraakdatum: 20 mei 2014

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] VOF te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 1 oktober 2013, nummer UTR 12/4016, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn te Zwolle (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de zuiveringsheffing opgelegd van € 3.617,85 (hierna: de aanslag). Bij beschikking is een verzuimboete van € 75 opgelegd.

1.2

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 1 oktober 2013 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] bc als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de heffingsambtenaar, mr. [B].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Bij e-mail van 11 juli 2011 heeft [A] bc het volgende aan de heffingsambtenaar geschreven: “Zoals ook besproken na afloop van de hoorzittingen (…) ben ik door een aantal bedrijven in uw beheersgebied gevolmachtigd. Dit betreffen allemaal volledige volmachten op basis waarvan ik de onderzoeksresultaten van deze bedrijven digitaal aan u kan rapporteren. (…). In de loop van deze week ontvangt u nog de volledige volmacht afgegeven door [Hof: belanghebbende].”

2.2

De heffingsambtenaar heeft op 14 juli 2011 een heffingsberekening gemaakt voor de ambtshalve aan belanghebbende op te leggen aanslag zuiveringsheffing 2009.

2.3

Bij volmacht van 14 juli 2011 heeft belanghebbende [A] bc (hierna: de gemachtigde) gevolmachtigd om haar zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen in alle zaken betreffende het vaststellen van de hoogte van de zuiveringsheffing, waaronder in het bijzonder de aangiftes en de bezwaarschriften tegen de aanslagen zuiveringsheffing.

2.4

Bij brief van 22 juli 2011 heeft de gemachtigde, met toezending van de in 2.3 vermelde volmacht, de heffingsambtenaar verzocht met ingang van heden het correspondentieadres van belanghebbende te wijzigen in dat van de gemachtigde en een afschrift van de brief en de volmacht te doen toekomen aan de afdeling aanslagregeling.

2.5

De in 2.4 vermelde brief is door de heffingsambtenaar op 25 juli 2011 ontvangen en op dezelfde dag verwerkt.

2.6

De aanslag is gedagtekend 26 juli 2011. Belanghebbende heeft de aanslag reeds op 19 juli 2011 ontvangen.

2.7

Belanghebbende heeft de aanslag op 13 september 2011 naar de gemachtigde gefaxt.

2.8

Het bezwaarschrift is gedagtekend 22 september 2011 en door de heffingsambtenaar op 23 september 2011 ontvangen.

2.9

In de uitspraak op bezwaar is het bezwaar, wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding, niet-ontvankelijk verklaard.

2.10

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of het bezwaar met betrekking tot de aanslag terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Tussen partijen is niet in geschil dat de bekendmaking als bedoeld in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) uiterlijk op 19 juli 2011 heeft plaatsgevonden.

3.2

Belanghebbende betoogt dat de heffingsambtenaar onzorgvuldig heeft gehandeld, primair omdat de volmacht en het verzoek om wijziging van het correspondentieadres op 25 juli 2011 zijn ontvangen terwijl de aanslag is gedagtekend 26 juli 2011 en subsidiair omdat het op de weg van de heffingsambtenaar had gelegen om alsnog een kopie van de aanslag aan de gemachtigde toe te sturen. Belanghebbende verzoekt het Hof de zaak terug te wijzen naar de heffingsambtenaar voor het doen van een inhoudelijke uitspraak op bezwaar.

3.3

De heffingsambtenaar stelt dat de aanslag al was verzonden voordat hem de volmacht had bereikt, dat belanghebbende zelf al had kunnen concluderen dat de volmacht en het verzoek om wijziging van het correspondentieadres de heffingsambtenaar niet voor het opleggen van de aanslag hadden bereikt, dat het in de lijn der verwachting lag dat belanghebbende zelf de aanslag aan de gemachtigde ter hand zou stellen of zou controleren of de gemachtigde in het bezit was van de aanslag, dat in de brief van 22 juli 2011 niet wordt verzocht om kopieën van aanslagbiljetten of correspondentie die met belanghebbende zou zijn gevoerd in de periode tussen 14 juli 2011 en de datum van ontvangst van de volmacht door de heffingsambtenaar en dat rekening moet worden gehouden met een redelijke termijn voor verwerking van de binnengekomen gegevens. Bij gegrondverklaring van het hoger beroep verzoekt de heffingsambtenaar de zaak naar hem terug te wijzen zodat het bezwaar inhoudelijk kan worden behandeld.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot terugwijzing van de zaak naar de heffingsambtenaar.

3.5

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing