Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4217, 13/00016
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-05-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4217, 13/00016
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 mei 2014
- Datum publicatie
- 30 mei 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:4217
- Zaaknummer
- 13/00016
Inhoudsindicatie
Recht van successie. Schulden. Berekening op basis van enkelvoudige rente of samengestelde rente?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00016
uitspraakdatum: 20 mei 2014
nummer /
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Arnhem van 13 november 2012, nummer AWB 11/4547, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag in het recht van successie opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen.
Belanghebbende is tegen voormelde uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de Inspecteur veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding.
Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 28 december 2012 ter griffie ingekomen.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2013 te Arnhem. Met instemming van partijen zijn daar gelijktijdig behandeld de beroepen met de nummers 13/00016 tot en met 13/00019. Namens belanghebbende is daar verschenen haar zuster [A]. Namens de Inspecteur is verschenen mr. [B]. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Op 13 september 1988 is [C], de moeder van belanghebbende, overleden. Bij testament van 12 juli 1982 heeft zij haar echtgenoot, [D] (hierna: [D]), en haar vier kinderen tot erfgenaam benoemd, elk voor een gelijk deel. In het testament werd een ouderlijke boedelverdeling opgenomen, op grond waarvan alle activa van de nalatenschap werden toegedeeld aan de echtgenoot, onder verplichting voor zijn rekening te nemen alle tot de nalatenschap behorende passiva en om wegens overbedeling aan ieder van de overige erfgenamen een bedrag schuldig te erkennen dat gelijk is aan de waarde van haar erfdeel volgens de wet. In het testament staat over die vordering: “De vordering, welke aan mijn overige erfgenamen is toebedeeld, zal te allen tijde door mijn echtgenoot kunnen worden afgelost, doch zal niet eerder opeisbaar zijn dan bij zijn overlijden (…). Bedoelde vordering zal van mijn overlijden af een rente dragen van acht procent in het jaar, welke rente jaarlijks op de één en dertigste december bij de hoofdsom zal worden bijgeschreven voor het eerst op de één en dertigste december van het jaar waarin ik overlijd, over het alsdan sedert de dag van mijn overlijden verstreken tijdvak. Deze rente zal niet eerder opeisbaar zijn dan na zijn overlijden en mits alsdan een opzeggingstermijn van drie maanden in acht is genomen; samengestelde interest zal niet kunnen worden gevorderd.”
Op 8 mei 2006 is [D] overleden. Belanghebbende is een van zijn vier erfgenamen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de hiervoor onder 2.1 bedoelde schulden bij de berekening van de nalatenschap van [D] en dus bij de berekening van de verkrijging van belanghebbende moeten worden berekend op basis van enkelvoudige rente, zoals de Inspecteur voorstaat, of op basis van samengestelde rente, zoals belanghebbende verdedigt.
Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en gegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.