Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-06-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4799, 12/00312

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-06-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4799, 12/00312

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 juni 2014
Datum publicatie
20 juni 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:4799
Zaaknummer
12/00312

Inhoudsindicatie

In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2010 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer 12/00312

uitspraakdatum: 17 juni 2014

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , voorheen te [Z], thans te [L] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 30 augustus 2012, nummer AWB 11/1628, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 96 te [M] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2010, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 262.000.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de waardebeschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Assen (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 30 augustus 2012 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [A] en [B], taxateur.

1.7

Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2. De onroerende zaak betreft een omstreeks 1970 van gipsbeton gebouwde recreatiewoning, met een inhoud van circa 204 m³ gelegen op een perceel van ongeveer 3.555 m², gelegen op het bungalowpark te [M] (hierna: het park). Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2010 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt voormelde vraag bevestigend. Belanghebbende stelt onder meer dat het voor de woning gebruikte bouwmateriaal (gipsbetonblokken) waardedrukkend is, dat op het perceel één recreatiewoning mag worden bijgebouwd en dat de overige grond als bosgrond moet worden gewaardeerd en dat de WOZ waarde ten opzichte van de vastgestelde WOZ waarde voor het jaar 2010 te sterk is gestegen. Belanghebbende concludeert tot een waarde van € 140.140.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt voormelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing