Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-06-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4892, 13/01268
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-06-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4892, 13/01268
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 juni 2014
- Datum publicatie
- 27 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:4892
- Zaaknummer
- 13/01268
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling hoekwoning. Gemeente slaagt in bewijslast.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/01268
uitspraakdatum: 17 juni 2014
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 november 2013, nummer AWB 13/626, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 18 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2011 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2012 vastgesteld op € 246.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts aan belanghebbende de aanslag onroerendezaakbelasting 2012, voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte, opgelegd ten bedrage van € 452,14.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 7 november 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door haar echtgenoot, [A], alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C], WOZ-taxateur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een hoekwoning met carport en garage/schuur, bouwjaar 1968 en is gelegen in de wijk [D]. Gemeten naar de buitenmaten is de inhoud van de onroerende zaak 440 m3. De oppervlakte van het perceel is 323 m2, waarvan 35 m2 is belast met een erfdienstbaarheid van voetpad. In het dakbeschot van de garage/schuur zijn eternitplaten verwerkt.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak ingevolge de Wet WOZ op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Voorts is in geschil of de Rechtbank belanghebbende ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend voor het door haar ingediende bezwaar- en beroepschrift. Belanghebbende beantwoordt de vragen bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar, vermindering van de vastgestelde waarde tot € 215.000 en vergoeding van haar proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.