Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-06-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4893, 1400051
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-06-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4893, 1400051
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 juni 2014
- Datum publicatie
- 19 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:4893
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:679
- Zaaknummer
- 1400051
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Arbeidskorting en doorwerkbonus.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/00051
uitspraakdatum: 17 juni 2014
Uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 december 2013, nummer AWB 13/2991, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor over het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 66.409. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 206.
Tegen deze aanslag is belanghebbende in bezwaar gekomen. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 19 december 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren op 9 februari 1947. Hij is in 2009 op 62-jarige leeftijd vervroegd met pensioen gegaan.
Belanghebbende genoot in het onderhavige jaar gedurende het gehele jaar een vut-uitkering. Naast deze uitkering heeft belanghebbende in het onderhavige jaar geen ander inkomen uit tegenwoordige arbeid genoten. Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2011 zijn vut-uitkering aangegeven als inkomen uit tegenwoordige arbeid.
De Inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2011 de vut-uitkering van belanghebbende aangemerkt als inkomen uit een vroegere dienstbetrekking. Als gevolg hiervan is aan belanghebbende geen arbeidskorting en doorwerkbonus toegekend.
De aanslag IB/PVV 2011 is gedagtekend 27 februari 2013.
Belanghebbende heeft tegen deze aanslag een bezwaarschrift ingediend dat, blijkens een daarop geplaatst stempel, door de Inspecteur is ontvangen op 11 april 2013. De Inspecteur heeft belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn bezwaar. Voor zover deze vraag ontkennend moet worden beantwoord is voorts in geschil of belanghebbende recht heeft op de arbeidskorting en de doorwerkbonus.
Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede vraag bevestigend. De Inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de Inspecteur, en tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2011.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.