Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5530, 13/00948
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5530, 13/00948
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 juli 2014
- Datum publicatie
- 1 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:5530
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:592
- Zaaknummer
- 13/00948
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Bezwaar. Termijnoverschrijding. Verblijf in buitenland.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00948
uitspraakdatum: 8 juli 2014
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 augustus 2013, nummer AWB 12/5727, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is met dagtekening 25 juni 2011 voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 237.750. Tevens is bij beschikkingen een verzuimboete van € 226 opgelegd en € 14.102 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 20 oktober 2012 de tegen de aanslag en de beschikkingen gerichte bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast heeft de Inspecteur ambtshalve de aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 93.517, de verzuimboete gehandhaafd en de beschikking heffingsrente verminderd tot € 6.769.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 22 augustus 2013 het beroep gegrond verklaard, doch uitsluitend voor zover dit ziet op de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift met betrekking tot de boetebeschikking, de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de boetebeschikking vernietigd, het bezwaar tegen de boetebeschikking ontvankelijk verklaard, de verzuimboete verminderd tot € 214 en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 944 en tot vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 mei 2014. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. [A]. Namens de Inspecteur is verschenen mr. [B], bijgestaan door drs. [C].
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Op 29 december 2010 doet [D], registeraccountant verbonden aan [E] NV te [L 1], namens belanghebbende elektronisch aangifte IB/PVV voor de jaren 2006, 2007 en 2008.
Bij brief van 11 maart 2011 deelt de Inspecteur belanghebbende mee dat hij diezelfde dag de aanslag IB/PVV 2008 heeft vastgesteld en dat hij daarbij de aangifte heeft gevolgd met uitzondering van de te verrekenen loonbelasting.
De aanslag IB/PVV 2008 is gedagtekend 25 juni 2011.
Bij brief van 3 oktober 2012 bericht de Inspecteur de huidige gemachtigde mr. [A] dat hij het bij brief van 21 september 2012 gemaakte bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2008 niet-ontvankelijk verklaart omdat dit buiten de wettelijke termijn van zes weken is ingediend. De Inspecteur deelt tevens mee dat hij ambtshalve het verzamelinkomen zal verminderen met het bedrag van de ingehouden doch niet afgedragen loonheffing en dat de verzuimboete wordt gehandhaafd omdat het uitgereikte aangiftebiljet, ook na aanmaning, niet tijdig is geretourneerd.
De uitspraak op bezwaar is gedagtekend 20 oktober 2012. De toegezegde ambtshalve te verlenen vermindering is daarbij gerealiseerd.
De Rechtbank heeft het bezwaar tegen de boetebeschikking ontvankelijk verklaard omdat de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende met de te late indiening van het bezwaarschrift in verzuim is geweest. De Rechtbank heeft de verzuimboete verminderd met 5% in verband met overschrijding van de in artikel 6 EVRM bedoelde redelijke termijn.
3 Geschil
In geschil is of de bezwaren tegen de aanslag en de beschikking heffingsrente terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en of de verzuimboete terecht is opgelegd.
De Inspecteur heeft ter zitting van het Hof het tegen de vermindering van de verzuimboete gerichte incidentele hoger beroep ingetrokken.
Belanghebbende stelt in hoger beroep dat de Inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd, dat de bezwaren tegen de aanslag en de beschikking heffingsrente ontvankelijk moeten worden verklaard, dat de zaak voor inhoudelijke behandeling van het geschil moet worden teruggewezen naar de Inspecteur en dat de verzuimboete moet worden vernietigd.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.