Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5887, 13/01086 en 13/01087

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5887, 13/01086 en 13/01087

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 juli 2014
Datum publicatie
1 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:5887
Zaaknummer
13/01086 en 13/01087

Inhoudsindicatie

Landinrichtingsrente. Geen bezwaren tegen ruilverkaveling ingediend. Toekenning immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 13/01086 en 13/01087

uitspraakdatum: 15 juli 2014

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de erven [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 september 2013, nummers AWB 13/931 en 13/932, in het geding tussen belanghebbenden en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbenden zijn voor de jaren 2011 en 2012 aanslagen landinrichtingsrente opgelegd van telkens € 560,64.

1.2

Belanghebbenden hebben tegen beide aanslagen bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift inzake de aanslag landinrichtingsrente 2011 heeft de Inspecteur ontvangen op 9 augustus 2011 en het bezwaarschrift tegen de aanslag landinrichtingsrente 2012 heeft de Inspecteur ontvangen op 27 juli 2012.

1.3

Bij uitspraken op bezwaar van 4 januari 2013 heeft de Inspecteur de bezwaren van belanghebbenden tegen beide aanslagen afgewezen.

1.4

Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 17 september 2013 ongegrond verklaard.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Belanghebbende heeft op 18 april 2014 een nader stuk ingediend.

1.7

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaken betrekking heeft.

1.8

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 april 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A], namens de erven (hierna: [A]), alsmede namens de Inspecteur [B], bijgestaan door mr. [C], werkzaam bij de Dienst Landelijk Gebied te Arnhem.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbenden zijn eigenaar van een perceel grond, kadastraal bekend gemeente [L], sectie N, nummer [000] (hierna: het perceel). Tot diens overlijden op 18 januari 2008 was [X] eigenaar van het perceel.

2.2

Het perceel is in het verleden betrokken in het ruilverkavelingsproject ‘[D]’. In het kader van dit ruilverkavelingsproject zijn opgemaakt een Lijst van Rechthebbenden (LvR) en een Plan van Toedeling (PvT). De Lijst der Geldelijke Regelingen (LGR) heeft ter inzage gelegen in de periode 12 juni 2006 tot en met 11 juli 2006. [X] heeft indertijd geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid bezwaren kenbaar te maken tegen de LvR, het PvT of de LGR. Bij beschikking van 30 juni 2008 heeft de rechtbank Arnhem de LGR in de herinrichting [D] gesloten.

2.3

Ter zake van het afgeronde ruilverkavelingsproject zijn belanghebbenden, voor het eerst in 2011, landinrichtingsrente verschuldigd.

De aanslagen zijn als volgt berekend:

overbedeling € 6.417

vergoede korting - 1.117 -/-

hoogspanningsleiding - 138 -/-

basiskosten - 4.182

€ 9.344 x 6% = € 560,64.

2.4

Naar aanleiding van de bezwaarschriften van belanghebbenden tegen beide aanslagen heeft op 5 december 2012 een hoorgesprek plaatsgevonden tussen [A] en de Inspecteur. De Inspecteur heeft op dezelfde dag een verslag van het hoorgesprek opgemaakt en verzonden aan [A] die op 20 december 2012 een eigen weergave van het hoorgesprek heeft verzonden naar de Inspecteur.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil zijn de volgende vragen:

3.1.1

kan het beroep van de belanghebbenden ook gelden voor in de toekomst op te leggen aanslagen landinrichtingsrente,

3.1.2

moeten de aanslagen landinrichtingsrente worden vernietigd omdat, naar belanghebbenden betogen, in het kader van de landinrichting wanprestatie is verricht, en3.1.3 hebben belanghebbenden recht op een schadevergoeding?

3.2

Belanghebbenden beantwoorden de vragen bevestigend, de Inspecteur ontkennend.

3.3

Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van uitspraken op bezwaar en van de aanslagen, en tot veroordeling van de Inspecteur tot het betalen van een schadevergoeding van € 12.000.

3.4

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing