Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5994, 13/01038
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:5994, 13/01038
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 22 juli 2014
- Datum publicatie
- 1 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:5994
- Zaaknummer
- 13/01038
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting. Gebruik van de weg tijdens schorsing. Verzuimboete. Straftoemeting.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/01038
uitspraakdatum: 22 juli 2014
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 augustus 2013, nummer AWB 12/6287, in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het tijdvak 21 september 2011 tot en met 6 juli 2012 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.011. Daarbij is gelijktijdig een verzuimboete opgelegd ten bedrage van € 1.011.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de verzuimboete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Arnhem, thans rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.007 en de verzuimboete verminderd tot € 503.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord J[A], namens belanghebbende, alsmede [B] en mr. [C] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is blijkens de registratie in het kentekenregister vanaf 7 juli 2010 houder van het motorrijtuig met het kenteken 13-[00-YYY-0] (hierna: de auto).
De geldigheid van het kentekenbewijs van de auto is op aanvraag van belanghebbende gedurende de periode van 21 september 2011 tot en met 5 juli 2012 geschorst geweest.
Op 30 april 2012 om 11.14 uur hebben ambtenaren van de Belastingdienst geconstateerd dat met de auto gebruik van de openbare weg is gemaakt op de A16 nabij Galder Hazeldonk.
De auto stond ten tijde van de constatering op de openbare weg in bemiddelingsverkoop bij [D] en behoorde niet tot de bedrijfsvoorraad.
Naar aanleiding van de in 2.3 bedoelde constatering heeft de Inspecteur aan belanghebbende, met dagtekening 8 oktober 2012, de onderhavige naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 1.011. Daarbij is tevens bij beschikking een verzuimboete van € 1.011 opgelegd. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Hiertegen is belanghebbende bij de Rechtbank in beroep gekomen.
De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 1.007 en de verzuimboete verminderd tot een boete van 50 % van de na te heffen belasting, zijnde € 503.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is enkel nog in geschil of de onderhavige verzuimboete terecht en tot de juiste hoogte is opgelegd. De Inspecteur beantwoordt die vragen bevestigend en belanghebbende ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen wat is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en, kort gezegd, tot vaststelling van de boete op een bedrag van € 1.007. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.