Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6001, 14/00220
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-07-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6001, 14/00220
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 29 juli 2014
- Datum publicatie
- 8 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:6001
- Zaaknummer
- 14/00220
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Waardevaststelling woning. Gemeente slaagt in bewijslast.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/00220
uitspraakdatum: 29 juli 2014
Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 februari 2014, nummer AWB/13/4041, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Doetinchem (hierna: de heffingsambtenaar),
betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 11 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2013, naar waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 326.000.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 juni 2013 de waarde van de onroerende zaak gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 4 februari 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 14 maart 2014, ingekomen bij het Hof op 18 maart 2014, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2014 te Arnhem. Belanghebbende is vertegenwoordigd door ir. [A], taxateur. De heffingsambtenaar is vertegenwoordigd door [B] en [C], taxateur.
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en de wederpartij.
Van deze zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak is gelegen in het buitengebied van [Z]. Het betreft een vrijstaande woning met een schuur/berging en garage. De inhoud van de woning bedraagt 489 m³. De oppervlakte van het perceel is 1.275 m². Het bouwjaar van de woning is 1965. Het bouwjaar van de schuur/berging en de garage is respectievelijk 1979 en 2001. Deze bijgebouwen zijn achter de woning gelegen en hebben een oppervlakte van respectievelijk 49 m² en 43 m². Beide bijgebouwen zijn uitgevoerd met spouwmuren en zolderruimte. De goot van de garage moet nog worden gemonteerd en een deel van de garagemuur moet nog worden gevoegd.
De woning is goed onderhouden. De woning is voorzien van hardhouten kozijnen en windveren. De spouw is geïsoleerd in 2006. De keuken is rond 2008 gerenoveerd. De cv-ketel is in 2005 vernieuwd.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2012.
Belanghebbende betoogt dat in de loop van de procedure de heffingsambtenaar de vastgestelde waarde alleen met nieuwe vergelijkingsobjecten mag onderbouwen als de eerder aangevoerde objecten apert onjuist zijn. Verder betoogt belanghebbende dat aan de grond en de bijgebouwen een te hoge waarde is toegekend.
Belanghebbende bepleit een waarde van € 300.000. Ter onderbouwing wijst belanghebbende op het taxatierapport van WOZ-taxateur ir. [A] van 13 februari 2013. Daarin is de waarde getaxeerd op € 300.000.
De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 326.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op het taxatierapport van WOZ-taxateur [C] van 3 oktober 2013 waarin de waarde is getaxeerd op € 326.000.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 300.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.