Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6180, 13/00552 tot en met 13/00555
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6180, 13/00552 tot en met 13/00555
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 5 augustus 2014
- Datum publicatie
- 8 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:6178
- Zaaknummer
- 13/00552 tot en met 13/00555
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de hiervoor omschreven onroerende zaken op de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 13/00552 tot en met 13/00555
uitspraakdatum: 5 augustus 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 28 maart 2013, nummers AWB LEE 11/2674, 11/2675, 11/2676 en 11/2677, in het geding tussen heffingsambtenaar en
Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 2 te [L], per waardepeildatum 1 januari 2010 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 199.000.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 4 te [L], per waardepeildatum 1 januari 2010 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 206.000.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 6 te [L], per waardepeildatum 1 januari 2010 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 188.000.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 8 te [L], per waardepeildatum 1 januari 2010 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 208.000.
Op de tegen de hiervoor – onder 1.1 tot en met 1.4 – bedoelde beschikkingen gerichte bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de respectieve beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 28 maart 2013 gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en de beschikkingen verminderd tot respectievelijk € 130.000 ([a-straat] 2 te [L]), € 135.000 ([a-straat] 4 te [L]), € 130.000 ([a-straat] 6 te [L]) en € 135.000 ([a-straat] 8 te [L]). Daarbij heeft de Rechtbank gelast dat de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende in elke zaak vergoedt.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar [A], bijgestaan door [B], taxateur, en mr. [C] en namens belanghebbende [D], als gemachtigde, bijgestaan door [E], [F] en [G], taxateur.
De heffingsambtenaar heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is voor zover hier van belang eigenaar van de volgende onroerende zaken:
- de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 2 te [L], een twee-onder-een-kapwoning uit circa 1960. De inhoud van de woning is ongeveer 300 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 505 m²;
- de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 4 te [L], een twee-onder-een-kapwoning uit circa 1960. De inhoud van de woning is ongeveer 300 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 553 m²;
- de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 6 te [L], een twee-onder-een-kapwoning uit circa 1960. De inhoud van de woning is ongeveer 300 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 518 m² en
- de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 8 te [L], een twee-onder-een-kapwoning uit circa 1960. De inhoud van de woning is ongeveer 300 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 543 m².
De onroerende zaak [a-straat] 4 te [L] is door belanghebbende op 11 maart 2011 voor € 125.000 verkocht aan een derde.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de hiervoor omschreven onroerende zaken op de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.
De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en bevestiging van de uitspraken op bezwaar.
Belanghebbende beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 vermelde - vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.