Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6407, 13/01170
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6407, 13/01170
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 augustus 2014
- Datum publicatie
- 22 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:6399
- Zaaknummer
- 13/01170
Inhoudsindicatie
In geschil is of belanghebbende in het jaar 2007 de Mercedes voor meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden heeft gebruikt. Na onderling overleg hebben partijen ter zitting verklaard dat de vergrijpboete moet worden vernietigd. Tevens hebben partijen ter zitting eenparig verklaard dat de Inspecteur de uitspraak van het Hof inzake het privégebruik van de Mercedes de IB/PVV 2007 zal laten gelden voor de navorderingsaanslag premie Zorgverzekeringswet 2007, die bij de Rechtbank wel maar in hoger beroep niet in de procedure is betrokken.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer: 13/01170
uitspraakdatum: 19 augustus 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 oktober 2013, nummer AWB 13/927, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst / Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.469. Daarbij werd bij beschikking een vergrijpboete van € 1.017 opgelegd. Ook werd bij beschikking een bedrag van € 693 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft voor het jaar 2007 eveneens een navorderingsaanslag premie Zorgverzekeringswet opgelegd.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de onder 1.1 en 1.2 vermelde navorderingsaanslagen en beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 8 oktober 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2014 te Leeuwarden. Belanghebbende is daar in persoon verschenen. Namens de Inspecteur is drs. [A] verschenen, bijgestaan door mr. [B].
Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert in de vorm van een eenmanszaak een bedrijfsadviesbureau. De werkzaamheden bestaan uit het verwerken van financiële administraties, het opmaken van jaarrekeningen en het verzorgen van aangiften in de inkomstenbelasting en de omzetbelasting. Daarnaast exploiteert belanghebbende een handel in tweedehands auto’s.
Belanghebbende beschikte in het jaar 2007 in privé over een Peugeot 107.
De Inspecteur heeft op 1 november 2011 een boekenonderzoek ingesteld, waarvan hij de uitkomsten in het rapport van 10 januari 2012 heeft vastgelegd. De Inspecteur schrijft daarin onder meer:
"(…)
Privégebruik auto
In de aangiften inkomstenbelasting 2006 tot en met 2010 zijn autokosten in aftrek gebracht. De kosten hebben betrekking op diverse auto's. De auto's zijn bij aanschaf als ondernemingsvermogen geëtiketteerd.
Er is geen rekening gehouden met de bijtelling voor privégebruik auto. De heer [X] verklaarde uit principe te zijn gestopt met de bijtelling voor privégebruik auto. Hij had een auto aangeschaft welke onder de 10% regeling (2003) viel en deze regeling is volgens hem abrupt geëindigd.
De heer [X] verklaarde op 1 november 2011 en bevestigt dit tevens in zijn brief van 17 november 2011 met de auto's privé te rijden. Hiervoor houdt hij een rittenadministratie bij hierin staan de gereden privé ritten met de zakelijke auto en de gereden zakelijke ritten met de privé auto. De kopie rittenstaat heb ik gedeponeerd in het controledossier.
Tevens schrijft hij dat hij privé rijdt in een Peugeot 107 van 2007. En dat de Mercedes [00-YY-YY] op 2 november 2011 is verkocht. Hij beraadt zich nog over wat hij nu gaat aanschaffen. Voor ritjes meer dan 25 km heeft hij om heel te blijven meer comfort, dus een auto met een langere wielbasis nodig, aldus de heer [X]. (…)”.
De Inspecteur heeft de bijtelling privégebruik auto voor het jaar 2007, gecorrigeerd met de omzetbelasting, berekend op € 8.772. Deze nagevorderde bijtelling betreft het privégebruik van een Mercedes C 180c met kenteken [99-XX-XX] in de periode van 1 januari 2007 tot 9 juli 2007 en een Mercedes C 200 CDI met kenteken [88-ZZ-ZZ] van 25 juli 2007 tot en met 31 december 2007 (hierna beide auto’s: de Mercedes).
Belanghebbende schrijft in zijn bij de Rechtbank ingediende beroepschrift onder meer:
“Tijdens de nabespreking, waarvoor de controleur geen tijd had, omdat ze naar huis moest heb ik AANNEMELIJK gemaakt, dat ik geen (noemenswaardig) privé – gebruik maakte en maak van mijn zakenauto. (…)
Ook heb ik kopieën van handgeschreven lijstjes met privé gereden km’s beschikbaar gesteld. Deze zijn wel over eerdere jaren geaccepteerd (toen ik een auto gebruikte voor vier doeleinden). “
Toelichting
"Tot en met het jaar 2003 heb ik steeds privé gebruik auto bijgeteld.
Toen in het jaar 2001 ( ? ) de bijtelling daalde naar 10% bij een privé gebruik van < 2.000 km jaar heb ik medio 2002 een E 240 van 1998 aangeschaft, cataloguswaarde € 50.000, om een tweede hernia operatie te voorkomen.
In augustus 2003 werd duidelijk, dat deze 10% bijtelling zou vervallen. In goed overleg, zoals gebruikelijk, met de inspectie heb ik gekozen voor de aanschaf van een tweede auto voor privé gebruik. Dit moet geweest zijn met de heer [C]. Ook de geldende afspraak om geen overbodige briefjes te sturen, dit is zeker een advies van de heer [C], maar dit in de aangiftes te vermelden, dus -vanaf augustus 2003 GEEN privé gebruik.
In de volgende jaren is dit zo gebleven : zoals eerder vermeld vanaf augustus 2003 geen privé gebruik auto. Voor mijn zekerheid heb ik bijgehouden de privé km's. De limiet van 500 km / jaar haal ik bij lange na niet. (…)”.
Belanghebbende heeft in de toelichting bij zijn jaarrekening van 2003 onder meer geschreven:
" Privé autogebruik
In het boekjaar is privé gebruik gemaakt van tot, van de: ( volledige km - administratie)
03-01 t/m 31-12 Mercedes E 240 -52/52 x € 49.643 x 10% = € 4.964
waarvan af te dragen b t w schuld 12 % van € 4.964 = € .595 ,24
kilometertotalen 0101 135.806 privé 1.272
3112 157.666 telegraaf .418 1.690
totaal 21.860 zakelijk 20.170
vanaf augustus 2003 geen privé gebruik !!!! totaal 21.860. ".
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende in het jaar 2007 de Mercedes voor meer dan 500 kilometer voor privé-doeleinden heeft gebruikt. Na onderling overleg hebben partijen ter zitting verklaard dat de vergrijpboete moet worden vernietigd. Tevens hebben partijen ter zitting eenparig verklaard dat de Inspecteur de uitspraak van het Hof inzake het privégebruik van de Mercedes de IB/PVV 2007 zal laten gelden voor de navorderingsaanslag premie Zorgverzekeringswet 2007, die bij de Rechtbank wel maar in hoger beroep niet in de procedure is betrokken.
Belanghebbende stelt dat hij de Mercedes in het jaar 2007 voor minder dan 500 kilometer voor privé-doeleinden heeft gebruikt. Hij wijst hiervoor naar de door hem bijgehouden administratie van privékilometers. Ook beroept belanghebbende zich op een met de belastingdienst gemaakte afspraak die aan navordering ter zake van de bijtelling privégebruik auto in de weg staat.
De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat hij de Mercedes voor minder dan 500 kilometer voor privé-doeleinden heeft gebruikt. De door belanghebbende bijgehouden administratie van privékilometers is daartoe volgens de Inspecteur onvoldoende. Van een met de belastingdienst gemaakte afspraak stelt de Inspecteur niets te weten.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben partijen ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.