Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6458, 13/00835 en 13/00875
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6458, 13/00835 en 13/00875
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 augustus 2014
- Datum publicatie
- 29 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:6458
- Zaaknummer
- 13/00835 en 13/00875
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting. Gebruik van de weg tijdens schorsing. Bewijs. Stalling. Verzuimboete 100% passend en geboden.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 13/00835 en 13/00875
uitspraakdatum: 19 augustus 2014
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op de hoger beroepen van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 2 juli 2013, nummer AWB 12/2694, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over de periode 9 september 2010 tot en met 8 september 2011 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 1.448, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 1.448.
De naheffingsaanslag en de boete zijn, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen. Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep betreffende de naheffingsaanslag ongegrond verklaard, het beroep betreffende de boete gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar inzake de boete en de boetebeschikking vernietigd.
Zowel belanghebbende als de Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Beiden hebben een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaken betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door mr. [A], als gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is blijkens de registratie in het kentekenregister vanaf 6 april 2010 houder van het motorrijtuig van het merk Peugeot met het kenteken [00-YY-YY] (hierna: de auto).
In de periode van 9 augustus 2010 tot en met 21 januari 2011, alsmede in de periode van 29 januari 2011 tot en met 15 januari 2012 is op aanvraag van belanghebbende de geldigheid van het voor de auto afgegeven kentekenbewijs geschorst.
Belanghebbende heeft met ingang van 29 januari 2011 een stallingsovereenkomst voor de duur van drie jaren afgesloten met Stalling [C] te [L] en de auto met ingang van deze datum aldaar gestald. Bij aanvang van de stalling waren de kentekenplaten op de auto bevestigd.
Op 20 augustus 2011, om 9:26 uur, is door de Belastingdienst geconstateerd dat op de linker rijbaan van de A16 nabij Galder/Hazeldonk met de auto gebruik van de weg is gemaakt. Tot de gedingstukken behoort een op het tijdstip van die constatering gemaakte foto van de waarneming.
Naar aanleiding van de in 2.4 bedoelde constatering heeft de Inspecteur op 16 februari 2012 aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 1.448, almede bij beschikking een verzuimboete van € 1.448. De Inspecteur heeft hierbij overeenkomstig artikel 35, vijfde lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet Mrb), de naheffingsaanslag verminderd met de motorrijtuigenbelasting die belanghebbende over de periode 22 januari 2011 tot 29 januari 2011 heeft betaald.
Belanghebbende is in bezwaar gekomen tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking. Ter onderbouwing van zijn in bezwaar ingenomen standpunt heeft belanghebbende foto’s gemaakt van zijn auto. Bij het maken van deze foto’s heeft hij – voor het eerst – geconstateerd dat de kentekenplaat van de auto rond de bevestigingspunten beschadigd was. Naar aanleiding hiervan heeft belanghebbende bij de politie aangifte gedaan van mogelijk misbruik van zijn kenteken.
De Inspecteur heeft, bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar, de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraken op bezwaar bij de Rechtbank in beroep gekomen. De Rechtbank heeft het beroep betreffende de naheffingsaanslag ongegrond verklaard, het beroep betreffende de verzuimboete gegrond verklaard en – onder verwijzing naar rechtsoverwegingen 4.23 en 4.24 van de uitspraak van gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 22 september 2011, nr. 10/00087, ECLI:NL:GHSHE:2011:BU6728 – de uitspraak op bezwaar inzake de verzuimboete, alsmede de boetebeschikking vernietigd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de onderhavige naheffingsaanslag en boete terecht en tot de juiste bedragen aan belanghebbende zijn opgelegd.
De Inspecteur beantwoordt bovenstaande vragen bevestigend en belanghebbende ontkennend.
Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking vernietigd dienen te worden. Subsidiair stelt belanghebbende zich op het standpunt dat de naheffingsaanslag, alsmede de boete, verminderd dienen te worden tot € 76, zijnde de motorrijtuigenbelasting die belanghebbende verschuldigd is ter zake van het houden van de auto over de periode 20 augustus 2011 tot en met 8 september 2011. De Inspecteur bestrijdt die standpunten.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben partijen ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert primair tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur voor zover deze betrekking hebben op de naheffingsaanslag en tot vernietiging van de naheffingsaanslag en subsidiair tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur voor zover deze betrekking hebben op de naheffingsaanslag en tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 76.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de verzuimboete en bevestiging van de uitspraken op bezwaar.