Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6462, 14/00038
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6462, 14/00038
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 augustus 2014
- Datum publicatie
- 29 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:6462
- Zaaknummer
- 14/00038
Inhoudsindicatie
Invordering. Aansprakelijkstelling bestuurder. Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
Nummer 14/00038
uitspraakdatum: 19 augustus 2014
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z]
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 december 2013, nummer AWB 13/2019, in het geding tussen belanghebbende en
de ontvanger van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Ontvanger)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking van 6 november 2012 als middellijk bestuurder van [A] Vastgoed BV aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de in het jaar 2011 en het eerste kwartaal van 2012 gelegen tijdvakken van in totaal € 331.092.
Belanghebbende heeft tegen de in 1.1. genoemde beschikking bezwaar ingediend. De Ontvanger heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 5 december 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [B] namens de Ontvanger, bijgestaan door mr. ing. [C]. Van de zijde van belanghebbende is, met kennisgeving aan het Hof, niemand verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is sinds 9 december 2009 enig bestuurder van [D] Holding BV (hierna: Holding BV). Holding BV is sinds 9 december 2009 bestuurder van [A] Vastgoed BV (hierna: Vastgoed BV), zodat belanghebbende middellijk bestuurder van Vastgoed BV is.
De Ontvanger heeft belanghebbende bij beschikking van 6 november 2012 aansprakelijk gesteld in verband met de door Vastgoed BV onbetaald gebleven naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de in het jaar 2011 en in het eerste kwartaal van 2012 gelegen tijdvakken ten bedrage van in totaal € 331.092 (hierna: de beschikking).
De beschikking is per aangetekende brief naar belanghebbende verzonden. Volgens de gegevens van Track & Trace van PostNL is op 3 november 2012 op het woonadres van belanghebbende getekend voor de ontvangst van de brief.
De Ontvanger heeft per e-mail op 15 januari 2013 een bezwaarschrift van belanghebbende tegen de beschikking ontvangen, met dagtekening 17 december 2012.
Bij uitspraak op bezwaar van 28 februari 2013 heeft de Ontvanger het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend. Tevens heeft de Ontvanger de beschikking ambtshalve beoordeeld en op grond daarvan verminderd tot € 266.789.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in het door hem ingediende bezwaar. Voorts is in geschil of belanghebbende terecht aansprakelijk is gesteld. Belanghebbende beantwoordt beide vragen ontkennend, de Ontvanger bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft de Ontvanger ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, en tot ontvankelijkverklaring van het door hem ingediende bezwaarschrift. Voorts verzoekt hij om terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank voor een inhoudelijke behandeling van het geschil.
De Ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.