Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6550, 1301164

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6550, 1301164

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 augustus 2014
Datum publicatie
5 september 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:6550
Zaaknummer
1301164

Inhoudsindicatie

Wet WOZ. Waarde vrijstaande woning in goede justitie bepaald door het hof.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/01164

uitspraakdatum: 26 augustus 2014

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 oktober 2013, nummer AWB 13/1327, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Renkum (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 24 te [Z] voor het kalenderjaar 2012 – naar de waardepeildatum 1 januari 2011 – vastgesteld op € 367.000. In het desbetreffende geschrift is tevens de aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: de aanslag) bekend gemaakt.

1.2

De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 1 oktober 2013 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de waarde verminderd tot € 345.000 en de aanslag dienovereenkomstig verminderd.

1.4

Belanghebbende heeft bij brief van 6 november 2013, ingekomen bij het Hof op 11 november 2013, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2014 te Arnhem. Belanghebbende is daar verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen mr. [A], tot bijstand vergezeld van [B], taxateur.

1.8

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [a-straat] 24 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Het betreft een vrijstaande woning met een inhoud van 831 m3 met aangebouwde garage, carport en serre. De woning is gelegen op een perceel van 651 m2.

2.2

Belanghebbende heeft bij brief van 17 november 2010 van Bouwbedrijf [C] BV als richtprijs € 303.000 gekregen voor renovatie van de woning.

2.3

Belanghebbende heeft bij brief van 17 november 2010 van Aannemersbedrijf [D] BV als richtprijs € 332.782 gekregen voor renovatie van de woning.

2.4

Belanghebbende heeft bij brief van 11 juni 2013 van [E] BV een offerte gekregen voor de sloop van de woning. Het offertebedrag bedraagt inclusief omzetbelasting € 43.560.

2.5

Belanghebbende heeft bij brief van 13 november 2013 van [F] Installatietechniek een offerte gekregen voor het vervangen van een groot deel van de CV. Het offertebedrag bedraagt inclusief omzetbelasting € 25.000.

2.6

Belanghebbende heeft bij brief van 18 februari 2014 van [G] BV een offerte gekregen voor het leveren en plaatsen van HR++-glas. Het offertebedrag bedraagt inclusief omzetbelasting € 2.487.

2.7

Belanghebbende heeft bij brief van 2 maart 2014 van Aannemersbedrijf [D] BV als nieuwe richtprijs € 349.552 gekregen voor renovatie van de woning (zie 2.3).

2.8

Belanghebbende heeft bij brief van 18 maart 2014 van [G] BV een offerte gekregen voor schilderwerk. Het offertebedrag bedraagt inclusief omzetbelasting € 10.176.

3 Geschil

3.1

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2011 te hoog is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende betoogt dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de technische gebreken van de woning en stelt zich op het standpunt dat aan de woning een negatieve waarde moet worden toegekend.

3.3

De heffingsambtenaar verdedigt een waarde van € 345.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op de bij het verweerschrift in hoger beroep overgelegde taxatiematrix van [B], WOZ-taxateur.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 227.000 en dienovereenkomstige vermindering van de aanslag.

3.5

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing