Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6693, 13/01026
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-08-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6693, 13/01026
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 augustus 2014
- Datum publicatie
- 29 augustus 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:6693
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2013:5908, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:844, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 13/01026
Inhoudsindicatie
In (incidenteel) hoger beroep is zowel de naheffingsaanslag als de verzuimboete in geschil.
Uitspraak
Sector belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer: 13/01026
uitspraakdatum: 26 augustus 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratie (hierna: de Inspecteur).
en het incidentele hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 3 september 2013, nummer
AWB LEE 13/1017, in het geding tussen de Inspecteur en belanghebbende
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het motorrijtuig met kenteken [YY-YY-00] over het tijdvak 14 april 2012 tot en met 10 juli 2012 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 287, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 287.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van
25 januari 2013 de naheffingsaanslag en de verzuimboete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De Inspecteur heeft zich ter zitting van de Rechtbank op het standpunt gesteld dat de boete dient te worden gematigd tot 50%.
De rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van
3 september 2013 het beroep tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard, het beroep tegen de boetebeschikking gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar ten aanzien van de boetebeschikking vernietigd, de boetebeschikking vernietigd en gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 vergoedt.
De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft gereageerd op het incidentele hoger beroep van belanghebbende.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2014 te Leeuwarden. Belanghebbende is daar verschenen en gehoord. Namens de Inspecteur is verschenen en gehoord [A].
2 Feiten
Het onder 1.1 bedoelde motorrijtuig (hierna: de auto) is volgens de kentekenregistratie vanaf 30 september 2011 in het kentekenregister op naam van belanghebbende gesteld.
Op verzoek van belanghebbende is op de voet van hoofdstuk IV, paragraaf 6, van de Wegenverkeerswet 1994 de geldigheid van het kentekenbewijs van de auto in de periode vanaf 14 april 2012 geschorst geweest.
Op 22 juni 2012 is om 14.56 gebruik van de weg met de auto geconstateerd, op de Rijksweg A2 rechts ter hoogte van Valkenswaard Eindhoven, HMP 176.4.
Naar aanleiding van deze constatering heeft de Inspecteur, na daartoe op 2 november 2012 een vooraankondiging te hebben gedaan, de onderhavige naheffingsaanslag en verzuimboete opgelegd.
3 Geschil
In (incidenteel) hoger beroep is zowel de naheffingsaanslag als de verzuimboete in geschil.
De Inspecteur stelt in hoger beroep dat zowel de bestreden naheffingsaanslag als de bestreden boete terecht zijn opgelegd en dat bij belanghebbende geen sprake is van afwezigheid van alle schuld. De Inspecteur staat een matiging voor van de verzuimboete tot op € 143, overeenkomstig zijn ter zitting van de Rechtbank naar voren gebrachte standpunt.
Belanghebbende betwist niet dat op 22 juni 2012 van de openbare weg gebruik is gemaakt, maar betoogt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd omdat dit gebruik geheel buiten de invloedssfeer en verantwoordelijkheid van belanghebbende is geschied. Om die reden acht belanghebbende een boete evenmin op zijn plaats. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslag en van de boete en tot veroordeling van de Inspecteur in de proceskostenkosten.
Partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.