Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6946, 13/00249
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:6946, 13/00249
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 september 2014
- Datum publicatie
- 12 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:6946
- Zaaknummer
- 13/00249
Inhoudsindicatie
In hoger beroep is in geschil of bij de beschikking van 23 augustus 2010, waarbij het toetsingsinkomen over 2009 is vastgesteld, terecht de nabetaling van de uitkering van € 62.454 van de Gemeente Groningen is meegerekend. Voorts is in geschil of belanghebbende in hoger beroep de vaststelling van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2009 kan betrekken.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
Nummer 13/00249
uitspraakdatum: 9 september 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 5 februari 2013, nummer AWB 12/1362, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/ kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft aan belanghebbende op 23 augustus 2010 een beschikking Zorgtoeslag over het jaar 2009 opgelegd, beschikkingsnummer 0705.13.946.T.09.6.4003, naar een toetsingsinkomen van € 75.627.
Belanghebbende heeft tegen deze beschikking bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 25 november 2010 het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden. De Rechtbank Leeuwarden heeft het beroepschrift doorgezonden naar de Rechtbank Groningen. De Rechtbank Groningen heeft zich bij uitspraak van 12 juli 2011 onbevoegd verklaard en het beroep op 22 juni 2012 doorgezonden naar de Rechtbank Leeuwarden. De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 5 februari 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en, namens de Inspecteur, mr. [A].
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren op 18 april 1943. De Belastingdienst/Toeslagen heeft bij beschikking van 23 augustus 2010, op basis van een toetsingsinkomen van € 75.627, de zorgtoeslag van belanghebbende voor het jaar 2009 vastgesteld op nihil.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft de beschikking vastgesteld op de volgende looninkomsten van belanghebbende voor 2009:
- -
-
een uitkering van de gemeente Groningen van € 62.454 en
- -
-
een uitkering Algemene Ouderdomswet (hierna: AOW) van € 13.173, tezamen € 75.627.
De aan belanghebbende uitbetaalde uitkering van de gemeente Groningen van € 62.454 betreft een nabetaling van achterstallige bijstandsgelden over de periode van december 2003 tot en met april 2008.
Belanghebbende heeft met dagtekening 3 maart 2011 een aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) ingediend voor het jaar 2009.
De Inspecteur heeft, met dagtekening 22 februari 2012, aan belanghebbende een aanslag IB/PVV 2009 opgelegd naar een verzamelinkomen van € 76.708.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep is in geschil of bij de beschikking van 23 augustus 2010, waarbij het toetsingsinkomen over 2009 is vastgesteld, terecht de nabetaling van de uitkering van € 62.454 van de Gemeente Groningen is meegerekend. Voorts is in geschil of belanghebbende in hoger beroep de vaststelling van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2009 kan betrekken.
Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede vraag bevestigend. De Inspecteur beantwoordt de eerste vraag bevestigend. Voorts stelt de Inspecteur dat de aanslag IB/PVV voor het jaar 2009 niet aan de orde kan komen omdat het hoger beroep enkel de beschikking toetsingsinkomen van 23 augustus 2010 betreft.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vermindering van het toetsingsinkomen over 2009 en tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2009.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.