Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7011, 13/00894
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7011, 13/00894
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 september 2014
- Datum publicatie
- 19 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:7011
- Zaaknummer
- 13/00894
Inhoudsindicatie
Leges. In behandeling nemen aanvraag omgevingsvergunning. Omvang bouwkosten.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00894
uitspraakdatum: 9 september 2014
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Zevenaar (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 juli 2013, nummer AWB 12/1833,
in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij factuur van 25 januari 2012 aan belanghebbende, wegens het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning, een bedrag aan leges in rekening gebracht van € 35.148,48, berekend naar een heffingsgrondslag van € 2.507.974.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de factuur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 11 juli 2013 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd en de factuur verminderd tot een factuur, berekend naar een heffingsgrondslag van € 1.390.451.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [B], alsmede ing. [C] namens belanghebbende, bijgestaan door zijn echtgenote [D].
Het Hof heeft na het sluiten van het onderzoek ter zitting geoordeeld dat het onderzoek niet volledig is geweest en bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. De heffingsambtenaar heeft daarna op verzoek van het Hof nadere stukken overgelegd. Belanghebbende heeft op de nadere stukken gereageerd. Na verkregen toestemming van partijen heeft het Hof bepaald dat het nadere onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het Hof het onderzoek heeft gesloten en bepaald dat schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 6 december 2011 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een nieuw bedrijfspand en het aanbrengen van handelsreclame op het perceel [a-straat] 8 te [L] (hierna: het bedrijfspand). Belanghebbende heeft het bedrijfspand bestemd voor verhuur aan derden.
Op grond van de Legesverordening 2011 van de gemeente Zevenaar (hierna: de Verordening) worden onder de naam “leges” rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten en wordt als belastingplichtige aangemerkt de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij de Verordening behorende tarieventabel (hierna: de Tarieventabel). In de Tarieventabel is – onder meer – het volgende opgenomen:
“2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
2.1.1.1 bouwkosten
De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting. (…) Als minimale ondergrens gelden te allen tijde de bouwkosten op basis van de taxatieboeken (jaarlijks uitgegeven) voor de bepaling van herbouwkosten woningen, bedrijfspanden en agrarische gebouwen (Reed Business bv);”
In een brief van 4 januari 2012, gericht aan Architektenburo [F] te [M] hebben burgemeester en wethouders van Zevenaar aangekondigd dat voor het in behandeling nemen van de aanvraag leges zijn verschuldigd en dat de leges zullen worden berekend naar een vastgestelde bouwsom voor het bouwplan van € 2.507.974 (5.026 m² bruto vloeroppervlak maal € 499). De bouwsom is gebaseerd op de in de Verordening genoemde taxatieboeken (hierna: de taxatieboeken). Het gehanteerde bedrag per m² heeft betrekking op de bouwkosten van een standaard bedrijfshal. Als referentiegebouw is gekozen voor een distributiecentrum met een oppervlakte van 22.500 m².
Uit een opdrachtbevestiging van 27 januari 2012 van [G] BV, Handels- en constructiebedrijf te [M], welke opdrachtbevestiging door belanghebbende voor akkoord is getekend, blijkt dat de in de opdrachtbevestiging beschreven werkzaamheden worden uitgevoerd voor € 1.200.000 exclusief omzetbelasting.
Burgemeester en wethouders hebben een omgevingsvergunning verleend op 23 januari 2012. Bij factuur van 25 januari 2012 zijn de in geschil zijnde leges in rekening gebracht, berekend als volgt:
a. Bouwactiviteiten: € 18.500 vermeerderd met 0,925 % van € 1.507.974 € 32.448,75
b. Welstandsbeoordeling € 2.560,87
c. Reclameactiviteiten € 86,50
d. Welstand reclame € 52,36
Totaal € 35.148,48
De heffingsambtenaar heeft in het verweerschrift voor de Rechtbank het standpunt ingenomen dat bij het vaststellen van de bouwkosten ten onrechte is uitgegaan van de taxatieboeken voor het jaar 2009. Indien rekening wordt gehouden met de gegevens in de taxatieboeken voor het jaar 2011, het jaar waarin de aanvraag in behandeling is genomen, bedragen de bouwkosten 5.026 m² maal € 495 ofwel € 2.487.870.
De taxatieboeken zijn in het jaar 2011 niet uitgegeven door Reed Business bv maar door Sdu Business Information te Doetinchem (hierna: Sdu). Verantwoordelijk voor de inhoud van de taxatieboeken is [E] die als contentcoördinator werkzaam is bij Sdu (hierna: [E]). [E] heeft ter zitting van de Rechtbank op 17 juni 2013, blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal, onder meer het volgende verklaard (zakelijk weergegeven):
Er is een programma bij de taxatieboeken. Dit programma laat een begroting zien en je kunt de mogelijke alternatieven zien. Het programma en de taxatieboeken zijn één product. Bij de taxatieboeken krijg je een code voor het programma. Het programma is specifieker en gaat verder op detailniveau in dan de taxatieboeken. Er zit in het programma een begroting met 30 à 40 posten die je kunt specificeren. De gemachtigde van belanghebbende is bij mij geweest en we hebben samen het gebouw ingevoerd. Ik heb gebruikershulp geboden en laten zien hoe het programma werkt. Ik heb me niet bemoeid of het ingevoerde wel of niet goed was. Ook heb ik geen inhoudelijk oordeel gegeven over het eindresultaat. Ik heb enkel als bouwkostenadviseur opgetreden.
In de uitgave van de taxatieboeken is – onder meer – het volgende opgenomen:
“Toelichting
De serie ‘Taxatieboekjes’ biedt gemakkelijk hanteerbare kostengegevens, waarmee u snel en betrouwbaar de (her)bouwkosten van gebouwen en herstelkosten van gebouwschades kunt bepalen. De serie bestaat uit vijf zakboekjes en de ‘Taxarom’.
De zakboekjes en de bestanden op de Taxarom betreffen:
- (…)
- (her)bouwkosten bedrijfspanden;
- (…)
Alle bouwwerken en schadegevallen in de zakboekjes kunt u ook via de Taxarom raadplegen. Daarnaast biedt de Taxarom een Windowsprogramma, waarmee u snel en eenvoudig uw eigen projectgegevens kunt aanmaken en opslaan. (…)
Taxarom
(…) Een project kan uit meerdere projectdelen (gebouwen, gebouwonderdelen) bestaan.
Per projectdeel kiest u met behulp van een zoekboom een referentieobject.
In het tabblad ‘Afmetingen’ vult u de afmetingen van het gebouw(onderdeel) in en in het tabblad ‘Componenten’ kunt u een keuze maken uit een aantal uitvoeringsvarianten.”
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de hoogte van de legesfactuur. Het geschil spitst zich toe op de vraag op welk bedrag de bouwkosten als grondslag voor de berekening van de leges moeten worden vastgesteld. De overige onderdelen van de factuur (zie 2.5) zijn niet in geschil.
De heffingsambtenaar stelt zich op het standpunt dat het aan de gemeenteraad is om in een verordening vast te leggen op welke wijze en naar welke maatstaven leges worden geheven. Omwille van een objectieve berekening van de bouwkosten wordt als uitgangspunt genomen een vergelijkbaar standaard gebouw dat naar standaardnormen en met een standaardinrichting wordt gebouwd. De bouwkosten kunnen, gelet op de tekst van de Verordening, nimmer lager zijn dan de kosten, berekend met behulp van de papieren versie van de taxatieboeken. Aldus berekend bedragen de bouwkosten € 2.487.870.
Belanghebbende is van mening dat – kort gezegd – bij de berekening van de bouwkosten gebruik mag worden gemaakt van de digitale hulpmiddelen. De aanvraag en de verleende vergunning hebben slechts betrekking op de eerste fase. De bouwkosten voor het vergunde gedeelte moeten worden gesteld op € 1.390.451 conform de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende verwijst ook in hoger beroep naar de door haar in eerste aanleg overgelegde berekening.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, en tot vermindering van de legesfactuur, uitgaande van een bedrag aan bouwkosten van € 2.487.870.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank