Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:707, BK 12/00043
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:707, BK 12/00043
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 4 februari 2014
- Datum publicatie
- 7 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:707
- Zaaknummer
- BK 12/00043
Inhoudsindicatie
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum te hoog heeft vastgesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 12/00043
uitspraakdatum: 4 februari 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 19 januari 2012, nummer AWB 11/1220, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Coevorden (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 17 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2009 naar de toestand op 1 januari 2010, voor het jaar 2010 vastgesteld op € 363.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerendezaakbelasting 2010 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 450,85.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Assen (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 19 januari 2012 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft geen verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [B], taxateur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een vrijstaande boerderij uit omstreeks 1900 met berging/schuur.
In 2009 en 2010 is de onroerende zaak verbouwd. Deze verbouwing was op 1 januari 2010 reeds voor 90% gereed. De heffingsambtenaar heeft daarom een toestandsdatum genomen die gelijk is aan de waardepeildatum, dat wil zeggen: 1 januari 2010.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum te hoog heeft vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend. Hij concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot op een waarde van € 295.000.
De heffingsambtenaar is van mening dat de waarde niet te hoog is vastgesteld en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.