Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7189, 13/00913
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7189, 13/00913
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 september 2014
- Datum publicatie
- 26 september 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:7189
- Zaaknummer
- 13/00913
Inhoudsindicatie
Rioolheffing. Aanslagen vernietigd wegens schending van het vertrouwensbeginsel.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer: 13/00913
uitspraakdatum: 16 september 2014
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Zutphen (hierna: de heffingsambtenaar)
en het incidentele hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 juli 2013, nummers AWB 13/793, AWB 13/794, AWB 13/795 en AWB 13/796, in het geding tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de hierna vermelde in [L] gelegen eigendommen/percelen, de navolgende aanslagen opgelegd:
- -
-
voor het jaar 2009, met dagtekening 31 december 2011, aanslagen rioolrecht voor de eigendommen [a-straat] 3 en [a-straat] 5, ten bedrage van € 75,94 voor elke eigendom;
- -
-
voor het jaar 2010, met dagtekening 31 december 2011, aanslagen rioolheffing (eigenarendeel) voor de percelen [a-straat] 3 en [a-straat] 5 ten bedrage van € 81,20 voor elk perceel;
- -
-
voor het jaar 2011, met dagtekening 31 december 2011, aanslagen rioolheffing (eigenarendeel) voor het perceel [a-straat] 3 en [a-straat] 5 ten bedrage van € 86,90 voor elk perceel;
- -
-
voor het jaar 2012, met dagtekening 29 februari 2012, aanslagen rioolheffing (eigenarendeel) voor de percelen [a-straat] 3 en [a-straat] 5 ten bedrage van € 93,10 voor elk perceel.
Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar de eerder vastgestelde aanslagen voor de jaren 2009 tot en met 2012 voor het eigendom/perceel [a-straat] 3 vernietigd, en de aanslagen voor het eigendom/perceel [a-straat] 5 voor de betreffende jaren gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken, in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 16 juli 2013 het beroep voor het jaar 2009 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar en de aanslag rioolrecht voor het eigendom [a-straat] 5 voor het jaar 2009 vernietigd, en de beroepen voor het overige ongegrond verklaard.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank van 16 juli 2013 hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft in zijn verweerschrift incidenteel hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft, hoewel daartoe door de griffier van het Hof in de gelegenheid te zijn gesteld, het incidentele hoger beroep van belanghebbende niet beantwoord.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaak betrekking hebben.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juli 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] namens de heffingsambtenaar, alsmede belanghebbende.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van – onder meer – de panden gelegen aan de [b-straat] 93 en de [a-straat] 1-9 beide te [L]. [b-straat] 93 is een winkel met bovenwoning en twee inpandige garages, berging met daar bovenliggende woonruimten met ingang aan de [a-straat] (huisnummers 1 tot en met 9). Achter in de winkel bevindt zich een toilet met douchegelegenheid. Een deur in de [a-straat] geeft toegang tot de boven de berging en de inpandige garages gelegen verdiepingen. Op de eerste- en tweede verdieping bevinden zich woonunits ([a-straat] 1 tot en met 9).
In het kader van een beroep van belanghebbende tegen WOZ-beschikkingen voor de jaren 2001 tot en met 2003, heeft de heffingsambtenaar belanghebbende bij brief van 11 december 2003, als volgt geïnformeerd:
“In uw beroep tegen de WOZ-beschikking hebt u tevens aangegeven het niet eens te zijn met de twee aanslagen rioolrecht eigenaar, die betrekking hebben op de panden [a-straat] 5 en [b-straat] 93.
(…)
De aan u nadrukkelijk gestelde vraag of de bewoners van het pand [a-straat] 5 gebruik maken van de in het pand [b-straat] 93 (voorheen [a-straat] 1) getroffen voorzieningen is door u bevestigend beantwoord. Dit is voor ons aanleiding geweest om het Hof tijdens de zitting kenbaar te maken dat u uitsluitend voor het pand [b-straat] 93 in het rioolrecht zult worden betrokken.”
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende verklaard dat aan [a-straat] 1-9 en [b-straat] 93 twee afzonderlijke kadastrale nummers zijn toegekend.
Voor het eigendom/perceel [b-straat] 93 zijn aan belanghebbende voor de jaren 2009 tot en met 2012 eveneens aanslagen rioolrecht/rioolheffing eigenaren opgelegd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar aan belanghebbende de aanslagen rioolrecht/rioolheffing voor het eigendom/perceel [a-straat] 5 terecht heeft opgelegd.
De heffingsambtenaar neemt het standpunt in dat de panden [b-straat] 93 en [a-straat] 5 afzonderlijke eigendommen/percelen zijn in de zin van de van toepassing zijnde gemeentelijke verordeningen en dientengevolge afzonderlijk bij wege van aanslag in de heffing over de in geschil zijnde jaren dienen te worden betrokken. Tevens is de heffingsambtenaar van mening dat de betreffende aanslagen tijdig, dat wil zeggen binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen, zijn opgelegd, en dat bij belanghebbende geen in rechte te honoreren vertrouwen is gewekt dat deze aanslagen niet zouden worden opgelegd.
Belanghebbende stelt daarentegen dat de panden [b-straat] 93 en [a-straat] 5 als één eigendom/perceel in de zin van de van toepassing zijnde gemeentelijke verordeningen zijn aan te merken, zodat voor beide panden gezamenlijk slechts één aanslag rioolrecht/rioolheffing kan worden opgelegd. Daarnaast wijst belanghebbende – onder meer – op de inhoud van de brief van de heffingsambtenaar van 11 december 2003 op grond waarvan hij er op mocht vertrouwen – aldus belanghebbende – dat aan hem ter zake van de panden [a-straat] 5 en [b-straat] 93 voor ieder jaar, tezamen slechts één aanslag rioolrecht/rioolheffing, namelijk voor [b-straat] 93, zou worden opgelegd.
De heffingsambtenaar concludeert in zijn hogerberoepschrift tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, behoudens voor zover het de jaren 2010 tot en met 2012 betreft, en tot bevestiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar voor het jaar 2009.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor de jaren 2010 tot en met 2012, alsmede vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de aanslagen rioolheffing voor het pand [a-straat] 5 voor die jaren en tot bevestiging van de uitspraak van Rechtbank voor het overige.