Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7364, 13/00714

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7364, 13/00714

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 september 2014
Datum publicatie
3 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:7364
Formele relaties
Zaaknummer
13/00714

Inhoudsindicatie

Bezwaar. Schending hoorplicht? Verzoek om uitstel. Tijdig en gewichtige redenen.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/00714

uitspraakdatum: 23 september 2014

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 mei 2013, nummer UTR 12/4551, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zeewolde (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 74 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2012 – naar de waardepeildatum 1 januari 2011 – vastgesteld op € 345.000. In het desbetreffende geschrift is tevens de aanslag onroerende-zaakbelasting (hierna: de aanslag) aan belanghebbende bekend gemaakt.

1.2

De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 15 mei 2013 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft bij brief van 26 juni 2013, ingekomen bij het Hof op dezelfde datum, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2014 te Arnhem. Namens belanghebbende is daar verschenen mr. [A] en namens de heffingsambtenaar [B]. Gelijktijdig zijn, met instemming van partijen, ter zitting behandeld de zaken met de nummers 13/00714 tot en met 13/00722.

1.8

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1

De gemachtigde van belanghebbende heeft in het bezwaarschrift verzocht om, in het geval niet of slechts gedeeltelijk aan het bezwaar wordt tegemoetgekomen, te worden gehoord.

2.2

De heffingsambtenaar heeft op 11 juli 2012 per e-mail de gemachtigde van belanghebbende laten weten dat de hoorzittingen altijd in de avonduren worden gepland, omdat er dan een bedrijfsjurist als voorzitter kan optreden en een notulist van een extern bureau wordt ingehuurd. In dat e-mailbericht heeft de heffingsambtenaar, nu hem uit de voorgaande jaren bekend was dat de gemachtigde alleen telefonisch gehoord wenst te worden, de gemachtigde voorts gevraagd zich daarover uit te laten.

2.3

De gemachtigde van belanghebbende heeft op 11 juli 2012 per e-mail geantwoord dat het voor dit jaar verstandig is om aan de hoorzittingen deel te nemen om eventuele beroepsprocedures te voorkomen. Daarbij heeft de gemachtigde de heffingsambtenaar verzocht om de zaken zoveel mogelijk op één avond in te plannen. Tevens heeft de gemachtigde verzocht de conceptuitspraak op bezwaar van tevoren toe te sturen, zodat door haar kan worden beslist of er inderdaad een hoorzitting dient plaats te vinden.

2.4

Bij brief van 17 augustus 2012 heeft de heffingsambtenaar de gemachtigde van belanghebbende uitgenodigd voor een hoorzitting op 13 september 2012 om 19.20 uur op het gemeentehuis. Daarbij is de conceptuitspraak op bezwaar meegestuurd. Deze brief is naar een onjuist adres gestuurd. De ontvanger van de brief heeft deze evenwel doorgezonden naar de gemachtigde van belanghebbende.

2.5

Bij brief van 28 augustus 2012 heeft de gemachtigde van belanghebbende aangegeven wegens een geboekte vakantie verhinderd te zijn om op de op 13 september 2012 geplande hoorzitting te verschijnen en heeft daarbij verzocht om een nieuwe datum voor een hoorzitting na 24 september 2012.

2.6

Bij brief van 3 september 2012 heeft de heffingsambtenaar aan de gemachtigde van belanghebbende geschreven:

“In uw brieven van 28 augustus j.l. geeft u aan verhinderd te zijn voor de hoorzitting van 13 september.

De hoorzittingen worden, mede, op uw verzoek gehouden en daarvoor worden onzerzijds forse inspanningen en kosten gemaakt.

Juist om een ieder in de gelegenheid te stellen te verschijnen worden de hoorzittingen in de avonduren gehouden. Bij de belanghebbende die zelf een bezwaarschrift heeft ingediend wordt uiteraard rekening gehouden met hun agenda.

Dat geldt echter niet voor bedrijven die als professie het indienen van bezwaarschriften hebben. In dergelijke gevallen mag ervan worden uitgegaan dat een afgevaardigde tijdens de hoorzitting zal verschijnen. Dat klemt des te meer daar uw bedrijf wordt bemenst door meerdere juristen. Hetgeen blijkt uit uw advertentie … en het gegeven dat de bezwaarschriften door meerdere personen … zijn ingediend.

Ik verwacht daarom dat u, of één van uw medewerkers, aanwezig zal zijn op de hoorzittingen.”

2.7

Op de op 13 september 2012 gehouden hoorzitting is namens belanghebbende niemand verschenen.

2.8

Bij brief van 17 september 2012 heeft de gemachtigde van belanghebbende aan de heffingsambtenaar geschreven:

“Naar aanleiding van uw brief met dagtekening 3 september 2012, kunnen wij als volgt reageren. Zoals reeds eerder aangegeven, waren wij op 13 september jl. helaas verhinderd. Wij hebben – bij het invullen van de hoorformulieren – aangegeven dat wij graag na … 24 september 2012 … gehoord wensten te worden. Wij hopen dat u voor de dossiers, waarvan op 13 september jl. de hoorzittingen hebben plaatsgevonden, nog een nieuwe datum kunt inplannen.”

2.9

In de uitspraken op bezwaar is het bezwaar – zonder een nieuwe hoorzitting – afgewezen.

2.10

De Rechtbank heeft geoordeeld dat, nu op de brief van 3 september 2012 niet door of namens de gemachtigde van belanghebbende is gereageerd, niet kan worden gesteld dat de hoorplicht is geschonden; de gemachtigde is in de gelegenheid gesteld te worden gehoord, van welke gelegenheid geen gebruik is gemaakt. Dat niet tijdig is gereageerd, komt voor rekening en risico van belanghebbende, aldus de Rechtbank.

3 Geschil

3.1

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de hoorplicht is geschonden. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de heffingsambtenaar ontkennend.

3.2

Belanghebbende betoogt dat wegens een reeds geboekte vakantie van de gemachtigde, direct na ontvangst van de brief van 17 augustus 2012, is verzocht om uitstel van de hoorzitting en wel tot een datum gelegen na 24 september 2012. Hierbij wordt aangevoerd dat de gemachtigde persoonlijk reeds jaren de belangen van belanghebbende behartigt en dat het niet mogelijk was om een collega-jurist naar een hoorzitting in de avond te sturen. Met betrekking tot het aantal binnen de organisatie van de gemachtigde werkzame juristen stelt de gemachtigde dat niet iedere jurist kan worden ingezet voor het bijwonen van een hoorzitting en dat het bijwonen van hoorzittingen niet tot de taken van iedere jurist hoort.

3.3

De heffingsambtenaar betoogt dat het voor rekening en risico van belanghebbende dient te komen dat niet is gereageerd op de brief van 3 september 2012 en dat één van de juristen wel had kunnen komen voor het bijwonen van een relatief simpele en laagdrempelige hoorzitting.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot terugwijzing van de zaak naar de heffingsambtenaar.

3.5

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing