Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7394, 13/01272
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7394, 13/01272
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 september 2014
- Datum publicatie
- 3 oktober 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:7394
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1822
- Zaaknummer
- 13/01272
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Waardevaststelling zuivelfabriek. Waardebepaling in goede justitie door het hof.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/01272
uitspraakdatum: 23 september 2014
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november 2013, nummer AWB 12/5203, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Nijkerk (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 28 te [Z] per waardepeildatum 1 januari 2011 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2012 vastgesteld op € 20.971.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerendezaakbelasting 2012 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 34.602 en voor zover het betreft het gebruikersgedeelte op € 25.689.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 12 november 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juli 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] RT, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B], alsmede [C], namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [D] RT.
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak, gelegen aan de [a-straat] 28 te [Z] (hierna: de zuivelfabriek). Deze bestaat uit kantoren, opslag- en magazijnruimtes, werkplaatsen, ruimtes voor technische installaties, laboratoria, koel- en vriescellen, was- en kleedruimtes, silo’s, tanks en overige ruimtes. Het bruto vloeroppervlak bedraagt ruim 47.000 m². De ondergrond heeft een oppervlakte van 69.666 m².
Belanghebbende heeft de zuivelfabriek in 2009 verkregen. De moedermaatschappij van belanghebbende heeft voor de aandelen in de besloten vennootschap die de zuivelfabriek exploiteert op 2 mei 2009 € 14.735.000 betaald. Het eigen vermogen van die vennootschap bedroeg op die datum € 21.058.000. De boekwaarde van de zuivelfabriek bedroeg € 13.072.000. Over de jaren 2010, 2011 en 2012 heeft de onderneming van belanghebbende met de exploitatie van de zuivelfabriek verlies geleden. Van de beschikbare productiecapaciteit van 360.000.000 liter wordt 253.000.000 liter gerealiseerd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van de zuivelfabriek op waardepeildatum.
Belanghebbende bepleit een waarde van € 12.689.000 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de bestreden beschikking alsmede de bestreden belastingaanslagen.
De heffingsambtenaar persisteert in de beschikte waarde en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.