Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7476, 13/01103 en 13/01106

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-09-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:7476, 13/01103 en 13/01106

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 september 2014
Datum publicatie
10 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:7476
Zaaknummer
13/01103 en 13/01106

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Geen vertrouwen gewekt dat belanghebbende een levenslange vrijstelling van de aangifteplicht heeft. Inspecteur slaagt niet in bewijs dat belanghebbende is uitgenodigd tot het doen van aangifte. Geen omkering.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 13/01103 en 13/01106

uitspraakdatum: 30 september 2014

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

mr. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

en het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 september 2013, nummer AWB 12/5498, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.000. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 63. Bij beschikking is een boete opgelegd van € 226.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 26 september 2013 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, het bezwaar ontvankelijk verklaard, de bestreden aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.443, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd, de boetebeschikking vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.4

Zowel belanghebbende als de Inspecteur hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door [B].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is geboren op 30 juli 1942. Hij is gescheiden van [C] en thans gehuwd met [D].

2.2

Belanghebbende verkeerde van 1 juli 1998 tot 29 mei 2009 in staat van faillissement. Gedurende deze periode was zijn bij de Belastingdienst geregistreerde toezendadres het adres van de curator mr. [E]. Belanghebbende is in ieder geval van 2001 tot en met 2007 niet uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV en voor die jaren zijn aan belanghebbende ook geen aanslagen IB/PVV opgelegd.

2.3

Belanghebbende woont volgens de Gemeentelijke Basisadministratie sinds 2 april 2005 aan de [a-straat] 26c te [Z].

2.4

Belanghebbende heeft voor het jaar 2008 geen aangifte IB/PVV ingediend.

2.5

Aan belanghebbende is met dagtekening 29 juni 2011 de onderhavige aanslag IB/PVV voor het jaar 2008 opgelegd. Daarbij is aan belanghebbende tevens een verzuimboete van € 226 opgelegd voor het niet doen van aangifte en bij beschikking € 63 aan heffingsrente in rekening gebracht. De aanslag IB/PVV is vastgesteld op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.000, dat als volgt is opgebouwd:

inkomsten uit vroegere dienstbetrekking

- Sociale Verzekeringsbank AOW € 8.190

- pensioen/lijfrente ABP € 21.253 +

totaal € 29.443

overige inkomsten € 557 +

belastbaar inkomen uit werk en woning € 30.000

2.6

Belanghebbende heeft op 27 juni 2011 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of de bestreden aanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, behoudens voor zover het de ontvankelijkverklaring van het bezwaar betreft en tot ongegrondverklaring van het beroep.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing