Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-10-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8030, 14/00195, 14/00196 en 14/00197

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-10-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8030, 14/00195, 14/00196 en 14/00197

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 oktober 2014
Datum publicatie
31 oktober 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:8030
Formele relaties
Zaaknummer
14/00195, 14/00196 en 14/00197

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting. Achterwaartse verliesverrekening. Fiscale eenheid. Voorvoegingsperiode. Uitleg begrip ‘jaar’.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 14/00195, 14/00196 en 14/00197

uitspraakdatum: 21 oktober 2014

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Groot/Kantoor Zwolle (voorheen Belastingdienst/Kantoor Arnhem, hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 februari 2014, nummers AWB 13/2116, 13/2117 en 13/2118, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] BV, voorheen [A] BV (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Inspecteur heeft ten name van belanghebbende voor de jaren 2009 en 2010 verliesvaststellingsbeschikkingen in de zin van artikel 20b, eerste lid van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) vastgesteld. Deze verliezen zijn op grond van artikel 21 van de Wet Vpb verrekend met de voor de jaren 2006, 2007 en 2008 vastgestelde belastbare winsten door vermindering van de aanslagen vennootschapsbelasting voor die jaren. Hiervoor zijn door de Inspecteur verliesverrekeningsbeschikkingen (carry-back-beschikkingen) afgegeven.

1.2

Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de verliesverrekeningsbeschikkingen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 4 februari 2014 gegrond verklaard en de uitspraken van de Inspecteur en de verliesverrekeningsbeschikking voor het jaar 2008 vernietigd. Voorts heeft zij de Inspecteur opgedragen met in achtneming van haar uitspraak voor de jaren 2006 en 2007 nieuwe verliesverrekeningsbeschikkingen af te geven.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend, waarna de Inspecteur een conclusie van repliek heeft ingediend. Belanghebbende heeft van het indienen van een conclusie van dupliek afgezien.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2014 te Arnhem. Belanghebbende heeft het Hof met haar brief van 11 augustus 2014 medegedeeld niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zullen zijn. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [B] en mr. [C].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

[A] BV vormde op grond van artikel 15 van de Wet Vpb met haar deelnemingen tot en met 21 april 2009 een fiscale eenheid (hierna ook: FE [A] BV). Vanaf 22 april 2009 werd de FE [A] BV opgenomen in een nieuwe fiscale eenheid waarvan [D] BV de moedermaatschappij was (hierna: FE [D] BV). Op 22 december 2009 werd FE [D] BV gevoegd in de fiscale eenheid met [X] BV als moedermaatschappij (hierna: FE [X] BV). In ieder geval tot en met 31 december 2010 is de FE [X] BV niet verbroken.

2.2

De opvolgende fiscale eenheden hebben in het kalenderjaar 2009 verliezen geleden, waarvan een bedrag van € 2.762.694 kan worden toegerekend aan FE [A] BV. Met de Inspecteur is de afspraak gemaakt om dit verlies tijdsevenredig over de (opvolgende) fiscale eenheden als volgt te verdelen:

FE [A] BV € 847.731

FE [D] BV € 1.839.273

FE [X] BV € 75.690

2.3

De in 2.2 vermelde fiscale eenheden hebben conform deze afspraak voor het jaar 2009 aangiften vennootschapsbelasting gedaan. Daarbij is op grond van het bepaalde in artikel 20, tiende lid, Wet Vpb verzocht het verlies met het oudste van de drie voorafgaande jaren – in de visie van belanghebbende is dat het jaar 2006 – te verrekenen. Bij de aangifte vennootschapsbelasting 2009 van de FE [A] BV zijn fiscale jaarstukken gevoegd die de periode tot de voeging met [D] BV, zijnde de periode van 1 januari 2009 tot en met 21 april 2009, beslaan.

2.4

De Inspecteur heeft conform het verzoek het in 2.2 vermelde voorvoegingsverlies 2009 van de FE [A] BV ter grootte van € 847.731 verrekend met de belastbare winst van deze fiscale eenheid van het jaar 2006. Hij heeft hiervoor een verliesverrekeningsbeschikking afgegeven.

2.5

De Inspecteur heeft in afwijking van het verzoek van belanghebbende de in 2.2 bedoelde verliezen van de (voormalige) FE [A] BV ter grootte van € 1.839.273 en € 75.690 niet met de belastbare winst 2006 maar met de belastbare winst 2007 van deze fiscale eenheid verrekend. Ook hiervoor heeft hij een verliesverrekeningsbeschikking afgegeven.

2.6

De FE [X] BV heeft voor het (gehele) jaar 2010 een aangifte vennootschapsbelasting gedaan en heeft daarbij de belastbare winst naar een negatief bedrag (een verlies) aangegeven. Het aan de (voormalige) FE [A] BV toe te rekenen deel van dit verlies bedraagt € 2.984.436 en is door de Inspecteur, in afwijking van het verzoek van belanghebbende, niet met de belastbare winst van het jaar 2007 maar met de belastbare winst van het jaar 2008 van deze laatst bedoelde fiscale eenheid verrekend. Ook hiervoor is een verliesverrekeningsbeschikking afgegeven.

2.7

Als gevolg van een juridische fusie is [A] BV op 27 december 2012 opgegaan in [X] BV.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de (achterwaartse) verliesverrekeningsbeschikkingen voor de jaren 2006, 2007 en 2008 terecht en tot de juiste bedragen zijn vastgesteld.

3.2

De Inspecteur is van mening dat de periode van 1 januari 2009 tot en met 21 april 2009 op grond van het bepaalde in artikel 7, vierde lid, tweede volzin, van de Wet Vpb voor de toepassing van artikel 20, tweede lid, Wet Vpb een (boek)jaar vormt. De verliezen die belanghebbende na dit korte boekjaar binnen de volgtijdige fiscale eenheden in het kalenderjaar 2009 heeft geleden kunnen, aldus de Inspecteur, dan achterwaarts verrekend worden met de boekjaren 2007, 2008 en het hiervoor bedoelde korte boekjaar 2009 van belanghebbende.

3.3

Belanghebbende is van mening dat, ondanks het feit dat zij per 22 april 2009 is opgegaan in een andere fiscale eenheid, de hiervoor bedoelde verliezen verrekenbaar zijn met de drie voorafgaande jaren 2006, 2007 en 2008. In het onderhavige geval bepleit belanghebbende dan ook dat de in 2.5 vermelde verliezen dienen te worden verrekend met de door FE [A] BV gemaakte belastbare winst van het jaar 2006 en dat het in 2.6 bedoelde verlies dient te worden verrekend met de door deze fiscale eenheid gerealiseerde belastbare winst van het jaar 2007.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft de Inspecteur ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot bevestiging van zijn uitspraken op bezwaar.

3.6

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing