Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:820, 13/00569
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:820, 13/00569
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 4 februari 2014
- Datum publicatie
- 14 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:820
- Zaaknummer
- 13/00569
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Waardevaststelling woning. Gelijkheidsbeginsel. Schending meerderheidsregel?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie: Arnhem
nummer 13/00569
uitspraakdatum: 4 februari 2014
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 28 maart 2013, nummer UTR 12/1312, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Stichtse Vecht (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 335 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2010 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2011 vastgesteld op € 460.000. Tegelijk met deze beschikking is belanghebbende ter zake van de eigendom van de onroerende zaak een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) opgelegd.
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en - naar het Hof begrijpt - de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij de uitspraak van 28 maart 2013 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle overige stukken die door partijen in hoger beroep zijn ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 januari 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde ing. [A] en namens de heffingsambtenaar [B] en [C], taxateur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, bestaande uit een perceel grond met een oppervlakte van 386 m2, met daarop een omstreeks 1993 gebouwde woning met een inhoud van 450 m3 en een aangebouwde garage van 110 m2. Bij de onderhavige WOZ-beschikking is de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 460.000.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de vastgestelde waarde te hoog is.
Partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting. Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende verklaard dat hij in hoger beroep enkel het standpunt inneemt dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
Belanghebbende concludeert in hoger beroep tot vermindering van de waarde tot € 446.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.