Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8772, 13/00706
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8772, 13/00706
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 11 november 2014
- Datum publicatie
- 21 november 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2014:8772
- Zaaknummer
- 13/00706
Inhoudsindicatie
Motorrijtuigenbelasting. Bedrijfsvoorraad. Gebruik auto zonder handelaarskenteken tijdens proefrit. Naheffing terecht. Verzuimboete gematigd wegens faillissement.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00706
uitspraakdatum: 11 november 2014
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: de Inspecteur)
en het incidenteel hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 mei 2013, nummer AWB 12/5488, in het geding tussen de Inspecteur en belanghebbende
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 12 december 2010 tot en met 11 december 2011 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 412. Daarbij is gelijktijdig een verzuimboete (hierna: de boete) opgelegd ten bedrage van € 412.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep inzake de naheffingsaanslag ongegrond verklaard en het beroep inzake de boete gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar inzake de boete vernietigd en de boete verminderd tot € 206.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft zijn zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep naar voren gebracht.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2014 te Arnhem. Daarbij is namens de Inspecteur verschenen [A]. Belanghebbende is niet verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert onder de naam [B] een autohandel.
Blijkens de registratie in het kentekenregister is het motorrijtuig met het kenteken[00-YY-YY] (hierna: de auto) in de periode 19 november 2011 tot en met 7 mei 2012 opgenomen geweest in de bedrijfsvoorraad van belanghebbendes onderneming.
Op 11 december 2011 om 18.03 uur is geconstateerd dat met de auto gebruik van de weg is gemaakt op de Provinciale weg N332 te Raalte, waarbij de auto aan een zijde niet was voorzien van een handelaarskenteken. Voorts is geconstateerd dat de bestuurder van de auto de wettelijk toegestane maximumsnelheid met 5 km per uur had overschreden. Hiervoor is belanghebbende beboet (€ 24 aan boete en € 6 aan administratiekosten).
Naar aanleiding van de in 2.3 bedoelde eerste constatering heeft de Inspecteur aan belanghebbende, met dagtekening 8 juni 2012, de onderhavige naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 412. Daarbij is tevens bij beschikking de boete van € 412 opgelegd. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd. Hiertegen is belanghebbende bij de Rechtbank in beroep gekomen.
De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten en de boete verminderd tot 50% van de na te heffen motorrijtuigenbelasting, zijnde € 206.
Belanghebbende is bij aangetekende brief van 15 augustus 2014, barcode [0000000], uitgenodigd voor de zitting van 2 oktober 2014 te Arnhem met als aanvangstijdstip 11.45 uur. Deze brief is blijkens informatie op de site mijnpakket.postnl.nl bij belanghebbende bezorgd op 20 augustus 2014 om 07.49 uur, waarbij voor ontvangst is getekend.
Belanghebbende is op 9 september 2014 failliet verklaard.
Belanghebbende is niet ter zitting van het Hof verschenen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In (incidenteel) hoger beroep is in geschil of de naheffingsaanslag en de boete terecht zijn opgelegd. De Inspecteur beantwoordt die vragen bevestigend en belanghebbende ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft de Inspecteur ter zitting toegevoegd hetgeen wat is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank inzake de naheffingsaanslag. Inzake de boete heeft de Inspecteur ter zitting nader geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de boete tot € 41. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vernietiging van de naheffingsaanslag en de boete.