Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8933, 13/01076

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8933, 13/01076

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 november 2014
Datum publicatie
28 november 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:8933
Formele relaties
Zaaknummer
13/01076

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Doorwerkbonus telt niet mee voor toetsniveau van art. 8.9 Wet IB 2001.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 13/01076

uitspraakdatum: 18 november 2014

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 september 2013, nummer
AWB 13/605, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.896.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 december 2012 de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 10 september 2013 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft bij faxbericht van 22 oktober 2013 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft bij brief van 3 november 2014 een nader stuk ingediend. In deze brief is opgemerkt dat niet zeker is of belanghebbendes gemachtigde op de zitting van
5 november 2014 aanwezig kan zijn.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 november 2014. Belanghebbende noch zijn gemachtigde is verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen mr. [A].

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren op 22 december 1946, heeft in 2010 gedurende het gehele jaar dezelfde fiscale partner gehad. Belanghebbende is de minstverdienende partner.

2.2.

Belanghebbende heeft in 2010 een belastbaar inkomen uit werk en woning genoten van € 13.896. Over dit bedrag is een bedrag van € 319 aan inkomstenbelasting en een bedrag van € 4.328 aan premie volksverzekeringen verschuldigd, in totaal derhalve € 4.647.

2.3.

Belanghebbende heeft in beginsel recht op de volgende heffingskortingen:

Algemene heffingskorting € 1.987

Arbeidskorting - 2.273

Doorwerkbonus - 1.394 +

Gecombineerde heffingskorting € 5.654

2.4.

Bij de onderhavige aanslag is op grond van artikel 8.8 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB) het bedrag van de gecombineerde heffingskorting beperkt tot het bedrag van de gecombineerde inkomensheffing van € 4.647. Het te betalen bedrag van de aanslag is derhalve nihil.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende op grond van artikel 8.9 Wet IB recht heeft op een verhoging van de gecombineerde heffingskorting.

3.2.

Belanghebbende betoogt dat de gecombineerde heffingskorting moet worden verhoogd tot een bedrag van € 5.654, hetgeen tot een uitbetaling aan belanghebbende moet leiden van € 1.007 (€ 4.647 minus € 5.654). De Inspecteur bestrijdt deze verhoging.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en tot vermindering van de aanslag tot een negatieve aanslag van € 1.007. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Overwegingen

5 Proceskosten

6 Beslissing