Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9142, 14/00380

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-11-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9142, 14/00380

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 november 2014
Datum publicatie
5 december 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:9142
Formele relaties
Zaaknummer
14/00380

Inhoudsindicatie

BPM. Gebruik van de weg met auto met buitenlands kenteken. Onherroepelijke informatiebeschikking. Bewijslastverdeling. Vergrijpboete.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00380

uitspraakdatum: 25 november 2014

uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 13 maart 2014, nummer AWB 13/4795, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag (aanslagnummer [0000000]) in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen opgelegd ten bedrage van € 9.605. Daarbij is hem voorts een vergrijpboete opgelegd van € 4.802.

1.2.

De naheffingsaanslag en de beschikking inzake de boete zijn, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar gehandhaafd.

1.3.

Het door belanghebbende tegen deze uitspraken op bezwaar ingestelde beroep is door de Rechtbank ongegrond verklaard voor zover het beroep betrekking heeft op de naheffingsaanslag en gegrond voor zover het beroep betrekking heeft op de boetebeschikking. De Rechtbank heeft de op de boete betrekking hebbende uitspraak op bezwaar vernietigd en de boete verminderd tot € 2.401.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Tot de stukken van het geding behoort, naast voormelde stukken, voorts het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6.

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 30 oktober 2014 te Arnhem. Aldaar is verschenen en gehoord: mr. [A] namens de Inspecteur. Belanghebbende is met schriftelijke kennisgeving aan het Hof niet ter zitting verschenen.

1.7.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende woont in Nederland. Op 24 mei 2012 heeft hij gebruik gemaakt van de openbare weg in Nederland met een personenauto, merk Mercedes Benz, voorzien van het Duitse kenteken [YYY-YY-000] (hierna: de auto). De auto is een gebruikte auto. Voor de auto is aan belanghebbende geen vrijstelling van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) verleend.

2.2.

Naar aanleiding van het in 2.1 bedoelde gebruik, heeft de Inspecteur belanghebbende bij brief van 18 juni 2012 verzocht bepaalde informatie met betrekking tot de auto te verstrekken, door invulling van een ‘Vragenformulier BPM/MRB’, en door afschriften van relevante stukken over te leggen. Daarbij heeft de Inspecteur belanghebbende erop gewezen dat hij op grond van artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) gehouden is de informatie te verstrekken.

2.3.

In zijn reactie op deze brief heeft belanghebbende onder meer de Inspecteur verzocht op de voet van artikel 52a van de AWR een informatiebeschikking vast te stellen. De door de Inspecteur verlangde informatie is niet verstrekt door belanghebbende.

2.4.

Met dagtekening 24 juli 2012 heeft de Inspecteur ten aanzien van belanghebbende de gevraagde informatiebeschikking vastgesteld. Daarin is vermeld, kort gezegd, dat belanghebbende met betrekking tot de auto niet aan zijn plicht tot het verstrekken van informatie als bedoeld in de artikelen 47 en 49 van de AWR heeft voldaan en dat belanghebbende nogmaals in de gelegenheid wordt gesteld de verlangde informatie te verstrekken vóór 7 augustus 2012. In de beschikking is belanghebbende gewezen op de sanctie - bij het niet alsnog voldoen aan de informatieverplichting - van omkering en verzwaring van de bewijslast. Belanghebbende heeft de door de Inspecteur verlangde informatie niet verstrekt. Evenmin heeft hij rechtsmiddelen aangewend tegen de informatiebeschikking.

2.5.

Bij brief van 24 september 2012 heeft de Inspecteur belanghebbende aangekondigd hem ter zake van het gebruik van de openbare weg in Nederland met de auto op 24 mei 2012 een naheffingsaanslag bpm te zullen gaan opleggen van € 9.605 en een vergrijpboete van 50% van de na te heffen bpm, te weten € 4.802. Bij de berekening van de belasting is de Inspecteur ervan uitgegaan dat de auto een CO2-uitstoot heeft van 208 gram/kilometer en een netto-catalogusprijs van € 45.186. De verschuldigde bpm ter zake van de CO2-uitstoot heeft de Inspecteur berekend op € 5.908 en ter zake van de netto-catalogusprijs van de auto, na aftrek van een vast bedrag van € 1.288, op € 11.902, derhalve in totaal € 17.000. Vervolgens heeft de Inspecteur een afschrijving toegepast van 43,5% vanwege de omstandigheid dat sprake is van een gebruikte auto, zodat de door belanghebbende verschuldigde bpm door de Inspecteur is vastgesteld op € 9.605. Met betrekking tot de boete heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van ‘opzet’ aan de zijde van belanghebbende. In zijn brief heeft de Inspecteur in dit verband het volgende geschreven:

“(…)

Hierna worden de feiten en omstandigheden aangegeven op grond waarvan ik van mening ben dat er sprake is van opzet.

Uit onderzoek is gebleken dat u bij de controle op 24 mei 2012 is door de Politie vastgesteld, dat u van de openbare weg in Nederland gebruik hebt gemaakt met een motorrijtuig van het merk Mercedes Benz, type E 350 CGI (…) en voorzien van het Duitse kenteken [YYY-YY-000].

Gezien het voorgaande is het aan uw (voorwaardelijke) opzet te wijten dat de belasting die op aangifte moet worden voldaan niet (geheel) (of) niet tijdig is betaald.

2.6.

Belanghebbende heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld door de Inspecteur, niet gereageerd op deze kennisgeving. De Inspecteur heeft vervolgens met dagtekening 12 november 2012 de onderhavige naheffingsaanslag bpm ten bedrage van € 9.605 en vergrijpboete van € 4.802 aan belanghebbende opgelegd.

2.7.

In bezwaar heeft belanghebbende een verklaring van een Duitse verzekeringsmaatschappij overgelegd, waarin wordt verklaard dat de auto in 2012 in Duitsland verzekerd was. Voorts heeft belanghebbende een afschrift van een aan hem gerichte, op 14 mei 2012 gedagtekende factuur van [B] GmbH te [L] overgelegd, waarop de gegevens van de auto zijn vermeld en de regel ‘Zeitraum 14. Mai – 28. Mai 2012, 15 Tagen Monate je € (..)’. Het bedrag is onleesbaar gemaakt.

2.8.

De Inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

2.9.

De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten maar de boete - in het kader van straftoemeting - verminderd tot € 2.401 vanwege de omstandigheid dat de boetegrondslag is vastgesteld op basis van omkering en verzwaring van de bewijslast.

2.10.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag en de - door de Rechtbank verminderde - boetebeschikking terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur - met betrekking tot de naheffingsaanslag - bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de stukken. Voor hetgeen de Inspecteur daaraan ter zitting heeft toegevoegd, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken van de Inspecteur, de naheffingsaanslag en de boetebeschikking.

3.4.

De Inspecteur concludeerde aanvankelijk tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, doch tijdens het onderzoek ter zitting nader tot, kort gezegd, bevestiging van de naheffingsaanslag en vernietiging van de boetebeschikking.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing