Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-12-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9535, 12/00047

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-12-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9535, 12/00047

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 december 2014
Datum publicatie
19 december 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:9535
Formele relaties
Zaaknummer
12/00047

Inhoudsindicatie

Leges bouwvergunning. Dienstverrichting? Overschrijding opbrengstlimiet gemeente Bronckhorst?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 12/00047

uitspraakdatum 9 december 2014

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen (hierna: de Rechtbank) van 30 december 2011, nummer 10/1331 LEGGW, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Bronckhorst (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwver-gunning door de gemeente Bronckhorst is van belanghebbende bij nota van 30 mei 2008 (factuurnummer [0000000]) een bedrag aan leges gevorderd van € 150.217,29.

1.2

Na daartegen gemaakt bezwaar is het gevorderde bedrag door de heffingsambtenaar gehandhaafd.

1.3

Het door belanghebbende tegen deze uitspraak op bezwaar ingestelde beroep is door de Rechtbank ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 november 2012 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. [B], alsmede de heffingsambtenaren [C] en [D], bijgestaan door drs. [E] en [F].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat door de griffier van het Hof op 22 november 2012 aan partijen is verzonden.

1.8

Het Hof heeft het onderzoek ter zitting op de voet van artikel 8:64 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) geschorst en bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Het heeft de heffingsambtenaar daarbij in de gelegenheid gesteld om schriftelijk nadere inlichtingen te verschaffen.

1.9

Bij brief van 3 januari 2013 heeft de heffingsambtenaar nadere inlichtingen en informatie verstrekt. Belanghebbende heeft daarop bij brief van 30 januari 2013 inhoudelijk gereageerd, waarna door partijen nog nadere stukken zijn ingebracht.

1.10

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door mr. [B], alsmede de heffingsambtenaren [C] en [D], bijgestaan door drs. [E], [G] en [H].

1.11

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Op 14 november 2006 heeft de raad van de gemeente Bronckhorst de “Programmabegroting 2007-2010” vastgesteld. Op basis van deze begroting is vervolgens op 21 december 2006 de “Legesverordening Bronckhorst 2007” vastgesteld.

2.2

Bij raadsbesluit van de gemeente Bronckhorst is op 28 juni 2007, de “Verordening op de heffing en de invordering van leges van de gemeente Bronckhorst 2007” (hierna: de Legesverordening) vastgesteld. De datum van inwerkingtreding is daarbij bepaald op 1 juli 2007. Daarbij is tevens de “Legesverordening Bronckhorst 2007” ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor 1 juli 2007 hebben voorgedaan.

2.3

De Legesverordening bepaalt – voor zover hier van belang – onder meer:

“(…)

Artikel 2

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

(…)

Artikel 5

1. De Leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

(…)”

2.4

De bij de Verordening behorende Tarieventabel vermeldt, voor zover hier van belang:

€ tarief 2007

5.2.2

een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning , als

bedoeld in artikel 40 van de Woningwet 69

vermeerderd met 2,29%

van het bedrag waarmee die bouwkosten 1000,00

te boven gaan.

2.5

Artikel 40 van de Woningwet (tekst 2007) luidde:

“1. Het is verboden:

a. te bouwen zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning,

b. (…)

tenzij voor dat bouwen op grond van artikel 43 geen bouwvergunning is of was vereist.”

2.6

De statuten van belanghebbende luiden, voor zover hier van belang:

“(…)

Artikel 1

De stichting is genaamd: Stichting [X]

(…)

Artikel 3

De stichting heeft als doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting

(…)”

2.7

Belanghebbende heeft bij brief van 15 november 2007 bij de gemeente een aanvraag ingediend bij de gemeente Bronckhorst tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor het bouwen van een woonzorgcentrum op het perceel [a-straat] 37 te [L] (Gld.).

2.8

De aanvraag van belanghebbende is op 19 november 2007 in behandeling genomen. De gevraagde vergunning is op 28 mei 2008 aan belanghebbende verleend.

2.9

De gemeente heeft met dagtekening 30 mei 2008 een kennisgeving van de in rekening gebrachte leges alsmede een factuur (nr. [0000000]) aan belanghebbende verzonden voor een bedrag van € 150.217,29. De bouwsom waarop de kennisgeving van de in rekening gebrachte leges is gebaseerd, is vastgesteld op € 6.547.563.

2.10

De heffingsambtenaar heeft in de procedure voor de Rechtbank een overzicht van de geraamde baten en lasten ter zake als bedoeld in artikel 229b, eerste lid, van de Gemeentewet overgelegd. In dat overzicht worden cijfers vermeld van het primaire budget voor 2007 en cijfers van na een budgetwijziging voor het betreffende jaar. Op grond van de cijfers van na de budgetwijziging heeft de heffingsambtenaar een dekkingspercentage berekend van (afgerond) 58%, namelijk € 1.690.776 aan baten en € 2.918.047 aan laste ter zake.

2.11

Op basis van de door de heffingsambtenaar bij de Rechtbank en nadien bij nadere schriftelijke inlichtingen aan het Hof overgelegd cijfermateriaal, kan de navolgende opstelling van de door de gemeente berekende baten en lasten ter zake worden gemaakt:

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de bestreden legesnota moet worden vernietigd.

3.2

Belanghebbende beantwoordt de in geschil zijnde vraag bevestigend. Zij stelt zich primair op het standpunt dat de legesnota dient te worden vernietigd omdat de gemeente jegens belanghebbende geen dienst heeft verricht als bedoeld in artikel 229, eerste lid, letter b van de Gemeentewet. Subsidiair stelt belanghebbende zich op het standpunt dat de legesverordening onverbindend is doordat ten tijde van het vaststellen van de legestarieven door de gemeente in het geheel nog geen ramingen van de baten en lasten ter zake waren opgesteld, waardoor toetsing aan de opbrengstlimiet van artikel 229b, eerste lid van de Gemeentewet (hierna: de opbrengstlimiet) op dat moment niet heeft kunnen plaatsvinden. Meer subsidiair meent belanghebbende dat de legesverordening onverbindend is wegens overschrijding van de opbrengstlimiet.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt de in geschil zijnde vraag ontkennend. Hij stelt zich op het standpunt dat met betrekking tot het in behandeling nemen van de aanvraag van de bouwvergunning door belanghebbende, sprake is van dienstverlening door de gemeente waarvoor leges kunnen worden geheven. Verder stelt de heffingsambtenaar dat het tijdstip waarop inzicht wordt geboden in de geraamde baten en lasten ter zake niet van belang is en dat de opbrengstlimiet niet is overschreden.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en het proces-verbaal van de eerste zitting van het Hof. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de tweede zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en van de legesnota.

3.6

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten