Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-12-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9820, 13/00599

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-12-2014, ECLI:NL:GHARL:2014:9820, 13/00599

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 december 2014
Datum publicatie
19 december 2014
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2014:9820
Zaaknummer
13/00599

Inhoudsindicatie

In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak van € 191.000 per waardepeildatum 1 januari 2011 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

Nummer 13/00599

uitspraakdatum: 16 december 2014

Uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013, nummer AWB 12/1390, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Stadskanaal (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 34 te [L] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2011, voor het jaar 2012 vastgesteld op € 191.000 (hierna: de beschikking).

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank Groningen (thans rechtbank Noord-Nederland, hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 25 april 2013 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens de heffingsambtenaar [A], bijgestaan door [B]. Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Belanghebbendes gemachtigde, is uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van het hoger beroep bij aangetekende brief van 27 augustus 2014 aan het adres [b-straat] 1, [M] en blijkens de handtekeningretourkaart is de uitnodiging op 28 augustus 2014 in ontvangst genomen.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een omstreeks 1990 gebouwd appartement, met een inhoud van circa 350 m³, met een parkeerplaats in de kelder.

2.2

De onroerende zaak is door belanghebbende gekocht en op 1 juli 2010 aan hem geleverd voor de koopsom van € 160.000.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak van € 191.000 per waardepeildatum 1 januari 2011 op een te hoog bedrag is vastgesteld.

3.2

Belanghebbende beantwoordt voormelde vraag bevestigend. Belanghebbende stelt dat de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak niet aannemelijk heeft gemaakt. Belanghebbende voert hiertoe aan dat de waarde niet hoger is dan de door hem in 2010 betaalde koopsom van € 160.000. Belanghebbende concludeert overeenkomstig deze door hem betaalde aankoopprijs.

3.3

De heffingsambtenaar beantwoordt voormelde vraag ontkennend. Hij onderbouwt dit standpunt met transactiesommen van andere appartementen in het appartementencomplex “[C]”.

3.4

Partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing