Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1159, 14/00359, 14/00360 en 14/00388, 14/00389

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1159, 14/00359, 14/00360 en 14/00388, 14/00389

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 februari 2015
Datum publicatie
27 februari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:1159
Zaaknummer
14/00359, 14/00360 en 14/00388, 14/00389

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. China en Australië. Baggerwerkzaamheden. Welk land heeft heffingsrecht? Navordering. Nieuw feit. Vergrijpboeten.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 14/00359, 14/00360, 14/00388 en 14/00389

uitspraakdatum: 17 februari 2015

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op de hoger beroepen van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 maart 2014, nummers AWB 13/2421 en AWB 13/2422, in het geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 95.224 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.967, onder vermindering van de belasting met een aftrek vanwege elders belast inkomen van € 8.668. Daarnaast is bij beschikking een bedrag van € 2.689 aan heffingsrente in rekening gebracht en is bij afzonderlijke beschikking een vergrijpboete van € 3.591 opgelegd.

1.2

Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 87.311 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.449, onder vermindering van de belasting met een aftrek vanwege elders belast inkomen van € 11.920. Daarnaast is bij beschikking een bedrag van € 1.400 aan heffingsrente in rekening gebracht en is bij afzonderlijke beschikking een vergrijpboete van € 2.592 opgelegd.

1.3

Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar van 22 maart 2013 de navorderingsaanslagen, de heffingsrentebeschikkingen en de boetebeschikkingen gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 6 maart 2014 het beroep inzake de navorderingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen ongegrond verklaard en het beroep inzake de boetebeschikkingen gegrond verklaard, de op de boetebeschikkingen betrekking hebbende uitspraken op bezwaar vernietigd en de boetebeschikkingen vernietigd.

1.5

Zowel belanghebbende als de Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur en belanghebbende hebben over en weer verweerschriften ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaak betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2015 te Arnhem. Daarbij is namens belanghebbende verschenen mr. [A], alsmede [B] en [C] namens de Inspecteur.

1.8

Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De feiten

2.1

Belanghebbende was in de jaren 2007 en 2008 in loondienst werkzaam bij [D] B.V. (hierna: [D]). Belanghebbende heeft zijn werkzaamheden in die jaren niet alleen in Nederland maar ook in het buitenland verricht.

2.2

Belanghebbende heeft blijkens de jaaropgaven van [D] in 2007 een loon ontvangen van € 95.224 en in 2008 een loon van € 87.311. Naast deze jaaropgaven heeft belanghebbende jaarlijks van [D] een “jaaroverzicht ontvangen loon in het buitenland” (hierna: het jaaroverzicht) ontvangen. Het jaaroverzicht bevat een specificatie van het loon dat belanghebbende in het buitenland heeft verdiend. Naast de landen en perioden waarin is gewerkt, staat op de jaaroverzichten ook vermeld of het loon in het betreffende land onderworpen is geweest aan lokale belastingheffing.

2.3

Op het jaaroverzicht 2007 staat het volgende vermeld:

Naam land

Datum (vanaf)

Datum (t/m)

Loon (€)

Onderworpen aan

lokale belastingheffing

Duitsland

01-09-2007

07-09-2007

1.381,63

JA

16-11-2007

22-11-2007

1.381,33

JA

2.763,26

Russische Federatie

08-09-2007

15-11-2007

13.637,58

JA

23-11-2007

30-12-2007

8.625,05

JA

22.262,63

Australië

10-02-2007

25-02-2007

4.403,84

NEEN

Nederland

01-01-2007

01-01-2007

139,43

NEEN

China

01-01-2007

09-02-2007

10.677,43

NEEN

26-02-2007

03-06-2007

26.392,44

NEEN

37.069,87

Totaal

66.639,03

2.4

Het jaaroverzicht 2008 luidt, voor zover van belang, als volgt:

Naam land

Datum (vanaf)

Datum (t/m)

Loon (€)

Onderworpen aan

lokale belastingheffing

Russische Federatie

31-12-2007

27-01-2008

5.194,41

JA

12-7-2008

05-10-2008

16.319,65

JA

09-10-2008

20-10-2008

2.264,92

JA

22-10-2008

1-11-2008

2.094,92

JA

10-11-2008

28-12-2008

10.419,33

JA

36.293,23

Litouwen

15-03-2008

15-06-2008

29.532,21

NEEN

02-11-2008

09-11-2008

2.049,80

NEEN

31.582,01

Totaal

67.875,24

2.5

Belanghebbende heeft op 30 juni 2008 zijn aangifte IB/PVV 2007 ingediend. In deze aangifte heeft belanghebbende voor alle buitenlandse inkomsten die zijn vermeld in het jaaroverzicht een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gevraagd.

2.6

Overeenkomstig de aangifte IB/PVV 2007 is met dagtekening 23 april 2010 de primitieve aanslag IB/PVV 2007 aan belanghebbende opgelegd. De aanslag is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 95.224 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.967. Hierbij is de aftrek elders belast inkomen berekend op € 23.034, uitgaande van een buitenlands inkomen van € 66.497.

2.7

Belanghebbende heeft op 13 augustus 2009 zijn aangifte IB/PVV 2008 ingediend. In deze aangifte heeft belanghebbende voor alle buitenlandse inkomsten die zijn vermeld in het jaaroverzicht een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gevraagd.

2.8

Overeenkomstig de aangifte IB/PVV 2008 is met dagtekening 3 mei 2011 de primitieve aanslag IB/PVV 2008 aan belanghebbende opgelegd. De aanslag is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 87.311 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.449. Hierbij is de aftrek elders belast inkomen berekend op € 22.293, uitgaande van een buitenlands inkomen van € 67.875.

2.9

In het kader van de aanslagregeling IB/PVV 2009 heeft de Inspecteur bij brieven van 11 oktober 2011 en 9 augustus 2012 aan belanghebbende vragen gesteld over de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting die belanghebbende in zijn aangifte IB/PVV 2009 in aanmerking heeft genomen.

2.10

Nadat belanghebbende hierop bij brieven van 25 oktober 2011 en 24 oktober 2012 heeft gereageerd, heeft de Inspecteur bij brief van 8 november 2012 het standpunt ingenomen dat de aanslag IB/PVV 2009, in afwijking van de ingediende aangifte IB/PVV 2009, zal worden vastgesteld en dat het jaaroverzicht 2009 zal worden gevolgd.

2.11

Naar aanleiding van de bevindingen tijdens de aanslagregeling voor het jaar 2009 heeft de Inspecteur vervolgens ook de door belanghebbende geclaimde aftrek elders belast inkomen voor de jaren 2007 en 2008 onderzocht.

2.12

[D] heeft per e-mail van 16 juli 2013 aan de Inspecteur onder meer het volgende geschreven:

“Australie 100207-250207

Code “VE” = verlof

Nader onderzoek heeft uitgewezen dat dit verlof betreft dat is opgebouwd met werkzaamheden in Australië in 2006 ... Het betrof hier een timecharter van [E] BV ([E]) aan [F] Ltd ([F]). Hierbij vindt geen individuele doorbelasting van salariskosten plaats, maar wordt een bepaalde eenheidsprijs (bijvoorbeeld kubieke meter beunuur) doorberekend … Aangezien [Hof: belanghebbende] niet meer dan 183 dagen fysiek aanwezig was in het betreffende (Australische) belastingjaar, evenmin – gegeven het voorgaande – sprake is een loonbetaling door of namens een werkgever die inwoner is van Australië en de timecharter ook geen vaste inrichting in Australië vormde, blijft de heffingsbevoegdheid over het betreffende (verlof)salaris van [Hof: belanghebbende] in casu bij Nederland. Ergo: geen lokale onderworpenheid.

China 260207-030607

Codes “VE” en “GW” = gewerkt

Het betrof hier een ongeveer 10 weken durend baggerproject … in China dat was aangenomen door en werd uitgevoerd voor rekening en risico van ... Gelet op de korte duur van het project vormde dit project geen vaste inrichting. Verder heeft het schip waarop [Hof: belanghebbende] werkzaam was … vanaf 8 maart 2007 in reparatie gelegen … Ook in dit geval wordt zowel met betrekking tot de werkzaamheden ten aanzien van het baggerproject als ten aanzien van de reparatieperiode - bij reparaties blijven de salariskosten overigens ten laste van het hoofdhuis … maw worden niet doorbelast naar het werkland - op basis van het verdrag met China niet toegekomen aan lokale heffingsbevoegdheid en blijft deze bij Nederland. Ergo: geen lokale onderworpenheid.”

2.13

Bij brieven van 9 augustus 2012 en 8 november 2012 heeft de Inspecteur belanghebbende in kennis gesteld van zijn voornemen om over de jaren 2007 en 2008 navorderingsaanslagen IB/PVV met een vergrijpboete van 25% wegens grove schuld op te leggen, aangezien de aanslagen IB/PVV tot een te laag bedrag zijn vastgesteld omdat van te hoge bedragen aan aftrek elders belast inkomen is uitgegaan. De Inspecteur is op basis van de jaaroverzichten uitgegaan van een buitenlands inkomen van € 25.025 (in plaats van € 66.497) over het jaar 2007 en € 36.293 (in plaats van € 67.875) over het jaar 2008.

2.14

Met dagtekeningen 24 november 2012 en 1 december 2012 zijn de navorderingsaanslagen, de heffingsrentebeschikkingen en de boetebeschikkingen opgelegd.

2.15

Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de navorderingsaanslagen, de heffingsrentebeschikkingen en de boetebeschikkingen gehandhaafd.

2.16

De Rechtbank heeft het beroep inzake de navorderingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen ongegrond verklaard en het beroep inzake de boetebeschikkingen gegrond verklaard en de boetebeschikkingen vernietigd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur de navorderingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen terecht heeft opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de Inspecteur beschikt over een navordering rechtvaardigend nieuw feit en zo niet, of belanghebbende te kwader trouw is geweest bij het indienen van de aangiften. Indien de Inspecteur bevoegd is na te vorderen, is voor het jaar 2007 in geschil of belanghebbende heeft voldaan aan zijn bewijslast dat hij recht heeft op aftrek vanwege elders belast inkomen voor zijn inkomsten uit de werkzaamheden in Australië en China.

3.2

Voorts is in geschil of de boetebeschikkingen terecht zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of er sprake is van grove schuld van belanghebbende.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover het betreft de navorderingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar inzake de navorderingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen en vernietiging van de navorderingsaanslagen en de heffingsrentebeschikkingen.

3.4

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover het betreft de boetebeschikkingen en tot ongegrondverklaring van het beroep van belanghebbende.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing