Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1160, 14/00379
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1160, 14/00379
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 februari 2015
- Datum publicatie
- 27 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:1160
- Zaaknummer
- 14/00379
Inhoudsindicatie
Rioolheffing gemeente Zutphen. Garagebox terecht in heffing betrokken?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/00379
uitspraakdatum: 17 februari 2015
Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 april 2014, nummer AWB 13/456, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zutphen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 ter zake van het genot krachtens eigendom van de onroerende zaak [a-straat] 809 te [Z] een aanslag in de rioolheffing opgelegd van € 81,20.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 3 april 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2014 te Arnhem. Belanghebbende is ter zitting verschenen. Namens de heffingsambtenaar is verschenen [A].
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van een appartement en een garagebox aan de [a-straat] in [Z]. Het appartement en de garagebox maken deel uit van hetzelfde appartementencomplex.
De garagebox is gelegen op het adres [a-straat] 809 en beschikt over een eigen kadastrale aanduiding. De garagebox bevindt zich op de onderste laag van het appartementencomplex en is volledig inpandig gelegen. Op de garagebox is een afzonderlijk appartementsrecht gevestigd dat afzonderlijk van het woonappartement van belanghebbende kan worden verkocht.
De garage is niet direct aangesloten op de gemeentelijke riolering. Het hemelwater dat op het dak van het appartementencomplex valt, wordt via regenpijpen afgevoerd op de gemeentelijke riolering.
De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2010 twee aanslagen rioolheffing aan belanghebbende opgelegd, namelijk één ter zake van het appartement en één ter zake van de garagebox. De onderhavige aanslag heeft betrekking op de garagebox.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar voor de garagebox terecht een aanslag in de rioolheffing heeft opgelegd.
Belanghebbende stelt zich in hoger beroep op het standpunt dat het niet de bedoeling is dat belastingplichtigen twee keer worden aangeslagen voor de afvoer van hetzelfde hemelwater. Om die reden worden een appartement en de garagebox als één perceel aangemerkt, indien deze – zoals in het onderhavige geval – tezamen als één geheel worden gebruikt. Omdat voor het appartement reeds een aanslag rioolheffing is opgelegd, dient de onderhavige aanslag – aldus nog altijd belanghebbende – te worden vernietigd.
De heffingsambtenaar voert aan dat, nu het appartement en de garagebox over een eigen kadastrale aanduiding beschikken en afzonderlijk kunnen worden verkocht, sprake is van twee onroerende zaken en derhalve van twee afzonderlijke percelen in de zin van de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010 van de gemeente Zutphen (hierna; de Verordening). Om die reden mist de zogenoemde samenstelbepaling toepassing.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de heffingsambtenaar en tot vernietiging van de aanslag rioolheffing 2010.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.