Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1369, 14/00445

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-02-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1369, 14/00445

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 februari 2015
Datum publicatie
6 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:1369
Zaaknummer
14/00445

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Negatief loon. Inkomsten te kwader trouw verkregen?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00445

uitspraakdatum: 24 februari 2015

nummer /

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 10 april 2014, nummer AWB 13/3230, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/‌premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de beschikking. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de rechtsgevolgen van die uitspraak in stand gelaten.

1.4.

Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 6 mei 2014 ter griffie ingekomen.

1.5.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2014 te Arnhem. Belanghebbende is daar verschenen, bijgestaan door mr. [A] en [B]. Namens de Inspecteur is verschenen mr. [C]. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende was werkzaam bij [D] B.V. (hierna: [D]). In opdracht van [D] heeft [E] een onderzoek uitgevoerd. In het rapport van het onderzoek staat dat belanghebbende over de periode van 2004 tot en met 2010 voor een bedrag van ruim € 1,2 miljoen te veel aan bonussen en salaris heeft ontvangen. Hierop is in 2011 de arbeidsrelatie tussen belanghebbende en [D] beëindigd.

2.2.

Als onderdeel van deze beëindiging hebben belanghebbende en [D] B.V. een vaststellingsovereenkomst (Compromise Agreement) gesloten. In deze overeenkomst is, voor zover thans van belang, het volgende bepaald:

“(…) Whereas:

-

Mr. [X] has been employed by the (legal predecessor of the) Company since 1 April 1978, most recently holding the position of managing director by title of the Company.

-

Mid 2010 the Company learned that Mr. [X] had unilaterally and without knowledge and/or consent of the Company paid himself bonuses over 2008 and 2009 on the basis of the [D] Executive Compensation Program; to which bonus amounts he was not entitled:

-

After Parties had discussed the aforementioned issue, the Company found further irregularities in regards to Mr. [X]’ remuneration which caused the Company to engage [E] N.V. (hereinafter: [E]) to perform a forensic investigation into Mr. [X]’ remuneration, which investigation was finalized in its report of 5 October 2010;

-

[E] amongst others also found that Mr. [X] had unilaterally paid himself salary increases since 2001, without knowledge and/or consent of the Company; (…)

Declare to have agreed as follows:

  1. The employment contract between the Parties will be dissolved with effect from 14 April 2011 (…) on the basis of a pro-forma court decision (…) on the basis of a difference of opinion on the management of the Company.

  2. (…)

  3. Within one month after Parties have signed this Compromise Agreement, Mr. [X] will repay the Company an amount of EUR 112,846 as bonus/salary, he has wrongfully received. (…)

10. The foregoing qualifies as a settlement agreement within the meaning of Section 7:900 Dutch Civil Code. (…)”

2.3.

In 2011 heeft belanghebbende het bedrag van € 112.846 betaald.

2.4.

Belanghebbende heeft over 2010 aangifte IB/PVV gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 170.387. Onderdeel van dit inkomen is een negatief loon van € 112.846 betreffende de terugbetaling van ten onrechte ontvangen loon.

2.5.

De Inspecteur is bij het vaststellen van de definitieve aanslag IB/PVV 2010 afgeweken van de aangifte en heeft het negatief loon van € 112.846 niet geaccepteerd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of reeds in het onderhavige jaar (2010) een bedrag van € 112.846 als negatief loon in aanmerking kan worden genomen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende de daarmee corresponderende inkomsten al dan niet te kwader trouw heeft verkregen.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en gegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 170.387. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing