Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1565, 14/00514
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1565, 14/00514
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 4 maart 2015
- Datum publicatie
- 9 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:1565
- Zaaknummer
- 14/00514
Inhoudsindicatie
In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
- dienen belanghebbendes betrekkingen met D c.v. en de Stichting F als één geheel (hierna: D) te worden beschouwd?
- behoort belanghebbendes deelname in D tot het inkomen uit werk en woning?
- voor het geval de deelname in D tot het inkomen uit sparen en beleggen moet worden gerekend, moet deze participatie dan in aanmerking worden genomen voor een waarde van nihil en dient de arbeidsbeloning uit de Stichting F met 19% te worden verminderd?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 14/00514
uitspraakdatum: 4 maart 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 17 april 2014, nummer LEE 12/2819, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.056 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.353. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag vergoed van € 372.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden, thans de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak 17 april 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] FB, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B], namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [C]. De zaak is gezamenlijk behandeld met het hoger beroep in de zaak met het nummer 14/00515.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is sinds de oprichting op 9 augustus 2000 commanditair vennoot van [D] CV ([D]). Belanghebbendes aandeel in het commanditaire kapitaal en het resultaat van [D] bedraagt 19 percent. In het jaar 2000 heeft belanghebbende de opbrengsten uit de bedoelde commanditaire deelname (onder vigeur van de Wet op de inkomstenbelasting 1964) aangegeven als inkomsten uit vermogen.
Volgens het ten behoeve van belanghebbendes aangifte IB/PVV voor het jaar 2004 opgestelde fiscale rapport bedraagt de waarde van het aandeel in het eigen vermogen van belanghebbendes participatie per 1 januari 2004 en per 31 december 2004, uitgaande van zowel de commerciële als van de fiscale vermogensopstelling, € 50.938 respectievelijk € 35.342.
De activiteiten van [D] bestaan uit het exploiteren van onroerende zaken. [D] houdt zich onder andere bezig met het beheren van het leegstandsrisico, alsmede met het onderhoud en (in voorkomende gevallen) de verkoop van de onroerende zaken die zij in eigendom heeft. Een aantal van voormelde activiteiten wordt uitbesteed aan een vastgoedbeheerder, [E].
Op 2 maart 2000 is de Stichting [F] opgericht (hierna: de Stichting). Sinds de oprichting van [D] is de stichting beherend vennoot van [D]. De Stichting heeft geen kapitaal ingebracht in [D] en is gerechtigd tot één percent van de winst.
Het bestuur van de Stichting heeft onvoldoende gefunctioneerd, hetgeen ertoe heeft geleid dat belanghebbende zich actiever met de dagelijkse gang van zaken van [D] is gaan bezighouden. Per 25 september 2001 is het tot dan toe zittende bestuur afgetreden en is belanghebbende benoemd tot voorzitter van het bestuur van de Stichting. Volgens artikel 5 van de statuten van de Stichting dienen er minimaal twee bestuurders te zijn. De vacature voor een tweede bestuurder is onvervuld gebleven. Belanghebbende heeft in het jaar 2004 van de Stichting een arbeidsbeloning van € 7.000 ontvangen.
Vanaf het moment van oprichting in augustus 2000 zijn door [D], althans door haar participanten, een zestal onroerende zaken verworven voor een totaal bedrag van € 3.436.234Op het moment van aanstellen van belanghebbende als bestuurder van de Stichting in 2001 had [D] nog maar één pand in eigendom, een bedrijfsverzamelgebouw in [L], met vijf huurders. Het bedrijfsverzamelgebouw is op 27 februari 2004 verkocht.
Als bijlage bij zijn brief van 20 oktober 2004, die deel uitmaakt van de gedingstukken van zaaknummer BK 10/00152 van dit Hof waarnaar belanghebbende in de onderhavige procedure uitdrukkelijk heeft verwezen, aan zijn gemachtigde heeft belanghebbende de volgende opsomming van zijn belangrijkste taken en verantwoordelijkheden gegeven: “(…)
1. overleg en coördinatie met participanten: voorzitter van de jaarlijkse participanten vergadering, verzorgen van geregelde, schriftelijke rapportages
2. verzorgen en beheren van inschrijvingen van de CV en de aan haar gelieerde stichting in de registers van Kamers van Koophandel
3. verzorgen en beheren van de administratie, doen van betalingen en regelen van alle bankzaken, beheren van de dossiers
4. overleg en coördinatie met [E] (dagelijkse gang van zaken m.b.t. huurders, incl. groot onderhoud, verbouwing / aanpassing pand i.v.m. vergunningen en veiligheid)
5. strategie bepaling over leegstand; aanstellen van speciale beheerders voor deze taak; overleg en coördinatie met deze beheerders, (…) (zoeken van huurders en kopers voor resp. van het pand)
6. overleg en coördinatie met (…) accountants (controle van de boekhouding en het opstellen en het in concept goedkeuren van de jaarstukken)
7. overleg en coördinatie met (…) bank (betaling van rente en aflossingen, onderzoek naar alternatieven)
8. overleg en coördinatie met (…) advocaten (met name t.a.v., algemene zaken, geldlening van [G], afwikkeling betalingen door [E])”
In zijn aangifte IB/PVV 2004 heeft belanghebbende ter zake van zijn participatie in [D] een bedrag van negatief € 18.143 als winst uit onderneming in aanmerking genomen. De van de Stichting genoten arbeidsbeloning van € 7.000 heeft belanghebbende in zijn aangifte verantwoord als resultaat uit overige werkzaamheden. Voormelde arbeidsbeloning is ten laste van het resultaat van [D] gekomen.
De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV voor het jaar 2004 de participatie in [D] gerekend tot belanghebbendes inkomen uit sparen en beleggen. Het door belanghebbende ter zake van deze participatie als winst uit onderneming verantwoorde bedrag van negatief € 18.143 heeft de Inspecteur niet in aanmerking genomen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
- dienen belanghebbendes betrekkingen met [D] c.v. en de Stichting [F] als één geheel (hierna: [D]) te worden beschouwd?
- behoort belanghebbendes deelname in [D] tot het inkomen uit werk en woning?
- voor het geval de deelname in [D] tot het inkomen uit sparen en beleggen moet worden gerekend, moet deze participatie dan in aanmerking worden genomen voor een waarde van nihil en dient de arbeidsbeloning uit de Stichting [F] met 19% te worden verminderd?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bestreden aanslag.
De Inspecteur beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.