Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1572, 14/00415

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1572, 14/00415

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 maart 2015
Datum publicatie
13 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:1572
Zaaknummer
14/00415

Inhoudsindicatie

Wet woz. Waardevaststelling appartement. Hof bepaalt waarde in goede justitie.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00415

uitspraakdatum: 3 maart 2015

nummer /

Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 april 2014, nummer AWB 13/5999, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 133 te [Z] voor het kalenderjaar 2013, per waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 318.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2013 (hierna: aanslag OZB) opgelegd.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslag OZB gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken van de heffingsambtenaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 3 april 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft in twee nadere stukken op het verweerschrift gereageerd.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende bijgestaan door zijn echtgenote en namens de heffingsambtenaar [A].

1.7

Partijen hebben ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van het object [a-straat] 133 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Het betreft een appartement van 134 m2 gelegen op de zesde verdieping van een appartementencomplex dat plaatselijk bekend is als [B]. Het appartementencomplex is gebouwd in 1980. Tot de onroerende zaak behoort verder een berging en een parkeerplaats.

2.2

Bij een op 6 juni 2011 ondertekende koopovereenkomst hebben belanghebbende en zijn echtgenote [C] het appartementsrecht van de onroerende zaak gekocht. De overeengekomen koopsom bedroeg € 320.000. Verder is in de koopovereenkomst – voor zover in de onderhavige zaak van belang – opgenomen:

artikel 6 Feitelijke levering, overdracht aanspraken

6.1.

De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats op uiterlijk 15-06-2011 vrij van huur-, lease- of huurkoopovereenkomsten (…)

artikel 7 Baten, lasten en canons

Alle baten, lasten, en verschuldigde canons, waaronder begrepen heffingen die voortvloeien uit de akte van splitsing en/of het reglement, komen voor rekening van de koper met ingang van uiterlijk 15-06-2011.

(…)

Naar de laatst bekende gegevens bedragen de lasten en verplichtingen:

€ 800,-- per maand (rente) + € 432,-- per maand (kosten VVE, Nuon, WOZ) = € 1.232,-- per maand vanaf de feitelijke levering.

Deze verrekening vindt gelijktijdig plaats met de betaling van de koopsom.’

2.3

De feitelijke levering en aanvaarding heeft plaatsgevonden op 15 juni 2011. Op 8 en 9 augustus 2011 zijn belanghebbende en zijn echtgenote verhuisd. De notariële akte van levering is op 2 september 2011 gepasseerd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de per waardepeildatum 1 januari 2012 aan de onroerende zaak toegekende waarde van € 318.000 te hoog is. Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 297.000, althans tot een bedrag dat ruim onder de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde ligt. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing