Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2046, 14/00329 t/m 14/00333 en 14/00426
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2046, 14/00329 t/m 14/00333 en 14/00426
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 maart 2015
- Datum publicatie
- 27 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:2046
- Zaaknummer
- 14/00329 t/m 14/00333 en 14/00426
Inhoudsindicatie
Wet woz. Waardevaststelling winkel met bovenwoningen. Partijen sluiten in hoger beroep een compromis.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 14/00329 t/m 14/00333 en 14/00426
uitspraakdatum: 17 maart 2015
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 februari 2014, nummers UTR 13/990, UTR 13/992, UTR 13/993, UTR 13/994 en UTR 13/996, alsmede tegen de (tussen)uitspraak van diezelfde rechtbank van 21 november 2013 voor zover het betreft het eindoordeel ter zake van de zaak met het nummer UTR 13/995 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de in de gemeente Zeist gelegen onroerende zaken [a-straat] 95bis, [a-straat] 97bis, [a-straat] 99, [a-straat] 101, [a-straat] 103 en [b-straat] 44, alle te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2011 voor het jaar 2012 vastgesteld op respectievelijk € 229.000, € 213.000, € 181.000, € 206.000, € 980.000 en € 304.000. Tegelijk met deze beschikkingen zijn aan belanghebbende de aanslagen onroerendezaakbelasting 2012 (OZB) voor deze onroerende zaken, voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte, opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in een geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de eerder vastgestelde waarde van de onroerende zaak [a-straat] 103 verminderd tot € 872.000 en de desbetreffende opgelegde aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd en de overige beschikkingen en aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij (tussen)uitspraak van 21 november 2013 het beroep ter zake de onroerende zaak [a-straat] 103 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, en de vastgestelde waarde verminderd tot € 777.000.
Voorts heeft de Rechtbank in de (tussen)uitspraak de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld om in de tussenuitspraak vermelde gebreken in de bestreden uitspraken op bezwaar ter zake van de onroerende zaken [a-straat] 95bis, [a-straat] 97bis, [a-straat] 99, [a-straat] 101 en [b-straat] 44 te herstellen. De Rechtbank heeft in onderdeel 33 van de uitspraak vermeld “Zodra er een einduitspraak is gedaan, is het mogelijk om hiertegen hoger beroep in te stellen.” en onder het kopje “Rechtsmiddel”: “Tegen deze tussenuitspraak staat (nog) geen hoger beroep open”.
De Rechtbank heeft bij uitspraak van 24 februari 2014 de beroepen ter zake van de onroerende zaken [a-straat] 95bis, [a-straat] 97bis, [a-straat] 99, [a-straat] 101 en [b-straat] 44, gegrond verklaard, de uitspraken van de heffingsambtenaar vernietigd en de beschikkingen verminderd tot respectievelijk € 222.000, € 207.000, € 175.000, € 200.000 en € 292.000. Onder het kopje “Rechtsmiddel” is in deze uitspraak vermeld: ”Tegen deze uitspraak – en de tussenuitspraak – kan binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden”.
Belanghebbende heeft gelijktijdig tegen zowel de tussenuitspraak van de Rechtbank van 21 november 2013, voor zover het betreft het eindoordeel in de zaak met het nummer UTR 13/996, als tegen de uitspraak van de Rechtbank van 24 februari 2014 hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. drs. [A], als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B], namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C], taxateur.
Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting van het Hof een pleitnota overgelegd en een afschrift daarvan aan belanghebbende gezonden.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is mede-eigenaar van appartementsrechten in een gemeenschap die een in de gemeente Zeist gelegen gebouw met de daarbij behorende grond betreft dat onder meer bestaat uit een winkelruimte, plaatselijk bekend als [a-straat] 103, alsmede vijf bovenwoningen, plaatselijk bekend als [a-straat] 95bis, [a-straat] 97bis, [a-straat] 99, [a-straat] 101 en [b-straat] 44.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In hoger beroep was de waarde van de onroerende zaken in geschil.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Het Hof heeft ter zitting een compromis beproefd. Daarbij is ook het niet in deze hoger beroepsprocedure betrokken winkelpand [a-straat] 95/97 meegenomen.