Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2226, 14/00544
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2226, 14/00544
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 maart 2015
- Datum publicatie
- 3 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:2226
- Zaaknummer
- 14/00544
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Omkering en verzwaring bewijslast? Vereiste aangifte? Redelijke schatting? Verzuimboete terecht?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/00544
uitspraakdatum: 24 maart 2015
uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 22 april 2014, nummer AWB 13/5082, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.000. Daarbij is voorts een verzuimboete aan belanghebbende opgelegd van € 226 en is hem heffingsrente in rekening gebracht ten bedrage van € 341.
Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag en beschikkingen inzake de boete en heffingsrente gehandhaafd.
Het door belanghebbende tegen deze uitspraken op bezwaar ingestelde beroep is door de Rechtbank ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoort voorts het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 19 februari 2015 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord: belanghebbende, diens gemachtigde mr. [A] alsmede [B] en mr. [C] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende, die is geboren [in] 1984, woonde in het onderhavige jaar (2010) bij zijn ouders op het adres [a-straat] 314 te [L]. Sinds 20 april 2011 is belanghebbende woonachtig op het adres [b-straat] 8 te [Z].
In 2009 heeft belanghebbende werkzaamheden verricht bij [D] op de veemarkt te [L].
In september 2010 heeft belanghebbende van de Staat der Nederlanden een met een strafrechtelijke procedure verband houdende schadevergoeding ontvangen van € 3.515.
Belanghebbende is in 2010 houder geweest van verschillende personenauto’s. Van 29 augustus 2009 tot 19 april 2010 is belanghebbende houder geweest van een Fiat Punto met kenteken [YY-YY-00] en bouwjaar 1998; van 12 mei 2010 tot 31 oktober 2011 van een Volkswagen Golf met kenteken [YY-YY-01] en bouwjaar 1992; van 2 november 2010 tot 18 november 2010 van een Volkswagen Golf met kenteken [00-YY-YY] en bouwjaar 2004 en van 20 december 2010 tot 14 februari 2011 van een Volkswagen Golf met kenteken [YY-YY-02] en bouwjaar 1997.
Belanghebbende beschikte in 2010 over een betaalrekening (nummer [000000]) bij de [a-bank]. Op de van die betaalrekening overgelegde afschriften zijn, behoudens eerdergenoemde schadevergoeding en enkele kleine gerestitueerde bedragen, geen bijschrijvingen vermeld van inkomsten van belanghebbende uit werkzaamheden of anderzins. Aan afschrijvingen zijn onder meer vermeld betalingen voor een telefoonabonnement, een sportschoolabonnement en verzekeringspremies voor een auto.
Op 4 oktober 2012 heeft mevrouw [E], medewerker controlebureau van de Belastingdienst/Utrecht-Gooi, een uitnodiging tot het doen van aangifte IB/PVV 2010 verzonden naar belanghebbende op het adres [b-straat] 8 te [Z]. In deze uitnodiging is vermeld dat de aangifte vóór 1 december 2012 moest zijn gedaan.
Bij brief van 21 december 2012, gericht aan het adres [b-straat] 8 te [Z], heeft de Inspecteur belanghebbende eraan herinnerd dat hij nog geen aangifte IB/PVV 2010 heeft gedaan, dat hij dit alsnog dient te doen en dat hij daartoe tot 9 januari 2013 in de gelegenheid wordt gesteld.
Omdat indiening van de aangifte IB/PVV 2010 van belanghebbende uitbleef, heeft de Inspecteur belanghebbende vervolgens bij brief van 5 februari 2013, gericht aan het adres [b-straat] 8 te [Z], een aanmaning verzonden. Een afschrift van die brief behoort tot de gedingstukken. De brief behelst, voor zover hier van belang, het volgende.
“Betreft
Aanmaning aangifte 2010
Geachte heer, mevrouw,
De aangifte moest vóór 1 december 2012 bij ons binnen zijn. Op 21 december 2012 stuurde ik u een herinnering voor uw aangifte inkomstenbelasting over 2010. Ik heb uw aangifte nog niet ontvangen. Uw aangifte moet nu uiterlijk 19 februari 2013 bij ons binnen zijn.
Wat als u niet op deze aanmaning reageert?
Als ik uw aangifte niet op tijd ontvang, dan schat ik uw inkomen. Hierdoor betaalt u misschien te veel belasting of krijgt u te weinig terug. U kunt ook een boete krijgen. Die is minimaal € 226 en kan oplopen tot € 4.920.
(…)”
De aangifte IB/PVV 2010 van belanghebbende is niet vóór 20 februari 2013 bij de Inspecteur ingediend.
Bij brief van 18 april 2013, gericht aan het adres [b-straat] 8 te [Z], heeft de Inspecteur belanghebbende bericht dat hij hem ambtshalve een aanslag IB/PVV 2010 zal gaan opleggen naar een geschat belastbaar inkomen uit werk en woning (resultaat uit overige werkzaamheden) van € 25.000 alsmede een verzuimboete van € 226. Naar aanleiding hiervan heeft belanghebbende op 22 april 2013 telefonisch contact gehad met de Inspecteur.
Met dagtekening 10 mei 2013 heeft de Inspecteur ambtshalve een aanslag IB/PVV 2010 aan belanghebbende opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.000. Gelijktijdig met de aanslag is aan belanghebbende een verzuimboete van € 226 opgelegd wegens het niet doen van de aangifte IB/PVV 2010. Voorts is € 341 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Het belastbare inkomen uit werk en woning van belanghebbende is door de Inspecteur als volgt geschat:
Aanschaf auto Volkswagen Golf bouwjaar 2004 € 15.000
Aanschaf overige auto’s en kosten auto’s € 5.000
Privé € 5.000
------------
Inkomen € 25.000
Belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen de aanslag, de heffingsrentebeschikking en de boetebeschikking. In de bezwaarprocedure heeft belanghebbende alsnog een aangifte IB/PVV 2010 ingediend. Daarin zijn geen inkomsten verantwoord.
Het bezwaar tegen de aanslag, de heffingsrentebeschikking en de boetebeschikking is door de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard. Het daartegen door belangebbende ingestelde beroep is door de Rechtbank ongegrond verklaard.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de aanslag IB/PVV 2010 en verzuimboete terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Meer in het bijzonder houdt partijen verdeeld of te dezen de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard en, zo ja, of de schatting van het inkomen door de Inspecteur redelijk is. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraken op bezwaar, van de aanslag en van de boetebeschikking.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.