Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2294, 13/00480
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2294, 13/00480
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 maart 2015
- Datum publicatie
- 3 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:2294
- Zaaknummer
- 13/00480
- Relevante informatie
- Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling vrijstaande woning. Hof bepaalt waarde in goede justitie.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 13/00480
uitspraakdatum: 17 maart 2015
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 27 februari 2013, nummer ZUT 12/1221 WOZ, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Oude IJsselstreek (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 9 te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2011 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2012 vastgesteld op € 321.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2012 (OZB) vastgesteld.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en, naar het Hof begrijpt, de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Oost-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 27 februari 2013 gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd, de vastgestelde waarde verminderd tot € 254.000 en, naar het Hof begrijpt, de aanslag dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door haar zoon [A], alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] (taxateur) en [D] (bodemadviseur).
De zoon van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenares van de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 9 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Het betreft een in 1911 gebouwde vrijstaande woning met een tuinhuis/blokhut, een garage en een schuur. De inhoud van de woning is 1.032 m3 en de oppervlakte van het perceel is 2.592 m2.
Achter de onroerende zaak is een metaalbewerkingsbedrijf (hierna: de fabriek) gevestigd. Op het perceel van de fabriek heeft een bodemonderzoek plaatsgevonden waaruit naar voren is gekomen dat sprake is van verontreiniging van het grondwater op die kavel.
De provincie Gelderland heeft verzoeken van belanghebbende om handhavend op te treden door de fabriek te verplichten te saneren, de bodem van belanghebbende te (laten) onderzoeken en een beschikking over de verontreinigingssituatie te nemen, afgewezen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de vastgestelde waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2011, na vermindering door de Rechtbank, te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt bovenstaande vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vermindering van de vastgestelde waarde tot nihil en tot dienovereenkomstige vermindering van de aanslag OZB.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.