Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2295, 14/00035 en 14/00036

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2295, 14/00035 en 14/00036

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 maart 2015
Datum publicatie
3 april 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:2295
Zaaknummer
14/00035 en 14/00036

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting. Correcties inzake kasuitgaven, marketingkosten en boekwaarde bedrijfspand terecht? Vergrijpboeten terecht opgelegd?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 14/00035 en 14/00036

uitspraakdatum: 17 maart 2015

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] BV te [Z] (hierna: belanghebbende)

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amersfoort (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 december 2013, nummers AWB 13/1723 en 13/1724, in het geding tussen belanghebbende en de Inspecteur

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 2.652.171. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 6.970. Bij beschikking is een vergrijpboete opgelegd van € 11.997.

1.2

Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een aanslag in de Vpb opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 2.990.394. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 13.598. Bij beschikking is een vergrijpboete opgelegd van € 9.562.

1.3

Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de (navorderings-)aanslagen, boeten en beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard voor zover het de belastingaanslagen en de beschikkingen heffingsrente betreft en gegrond verklaard voor zover het de boetebeschikkingen betreft, de uitspraken op bezwaar betreffende de boetebeschikkingen alsmede de boetebeschikkingen zelf vernietigd.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend en daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2014 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] en [B], als de gemachtigden van belanghebbende, alsmede mr. [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door [D].

1.8

De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende vormt als moedermaatschappij een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met de volgende dochtermaatschappijen: [E] BV, [F] BV en [G] BV. Tot en met 31 december 2008 maakte ook [H] BV onderdeel uit van de fiscale eenheid.

2.2

De fiscale eenheid heeft een belang van 100 percent in [I] (hierna: [I]) te Zwitserland. De activiteiten van [I] zijn in 2006 feitelijk beëindigd.

2.3

De activiteiten van de fiscale eenheid bestaan uit de vervaardiging van, handel in, en distributie van hang- en sluitwerk.

2.4

[J] (hierna: [J]) is enig bestuurder/CEO van (de moedermaatschappij van) de fiscale eenheid. [J] is in dienstbetrekking van [K] BV, welke vennootschap [J] ter beschikking stelt aan belanghebbende.

2.5

Aandeelhouders van belanghebbende zijn [L] BV (35 percent), [M] BV (40 percent) en [N] BV (25 percent). De drie kinderen van [J] zijn eigenaar van de certificaten van aandelen van [M] BV.

2.6

De Inspecteur heeft bij belanghebbende vanaf 24 september 2010 een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften Vpb 2007 en 2008. De definitieve versie van het controlerapport is gedagtekend 11 juni 2012. Hij heeft (onder meer) de volgende aftrekposten gecorrigeerd: kasuitgaven van € 27.179 (2007) en € 35.890 (2008) en marketingvergoedingen van € 80.512 (2007) en € 75.000 (2008). Tevens heeft hij de boekwaarde van het bedrijfspand verhoogd en deswege de winst van 2008 met € 296.352 gecorrigeerd. In het controlerapport zijn tevens vergrijpboeten aangekondigd.

2.7

In een brief van 20 juli 2012 kondigt de Inspecteur aan dat hij met betrekking tot de correcties die verband houden met de kasuitgaven voor 2007 een boete van 25 percent vanwege grove schuld zal opleggen en met betrekking tot de correcties die verband houden met de marketingvergoedingen voor 2007 en 2008 boeten van 50 percent vanwege (voorwaardelijk) opzet.

2.8

Naar aanleiding van het in 2.6 vermelde boekenonderzoek heeft de Inspecteur over het jaar 2007 een navorderingsaanslag Vpb opgelegd naar een gecorrigeerd belastbaar bedrag van € 2.652.171. Daarbij zijn aan belanghebbende de in 2.7 vermelde vergrijpboeten opgelegd. De navorderingsaanslag is gedagtekend 15 september 2012.

2.9

Belanghebbende heeft voor het jaar 2008 aangifte Vpb gedaan van een belastbaar bedrag van € 2.580.502. Naar aanleiding van voornoemd boekenonderzoek heeft de Inspecteur de aangegeven belastbare winst gecorrigeerd en het belastbare bedrag vastgesteld op € 2.990.394. Met dagtekening 8 september 2012 is de aanslag Vpb 2008 aan belanghebbende opgelegd, waarin de in 2.7 vermelde vergrijpboete is begrepen.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur de (navordering)aanslagen juist heeft vastgesteld. In het bijzonder is in geschil of de correcties betreffende de kasuitgaven en marketingkosten terecht zijn, of de boekwaarde van het bedrijfspand terecht is gecorrigeerd en of de boeten betreffende de kasuitgaven en marketingkosten terecht zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.2

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vernietiging van de navorderingsaanslag Vpb 2007, de daarmee samenhangende heffingsrentebeschikking en de boetebeschikking. Voorts concludeert zij tot vermindering van de aanslag Vpb 2008 tot een aanslag die overeenstemt met de ingediende aangifte Vpb 2008 en een daarmee samenhangende heffingsrentebeschikking, en tot vernietiging van de boetebeschikking over 2008. Tevens verzoekt zij om een integrale proceskostenvergoeding.

3.3

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover het de beslissing omtrent de boeten betreft en voor het overige tot bevestiging. Hij stelt dat de boeten terecht zijn opgelegd en heeft daaraan in incidenteel hoger beroep, voor zover het de boete betreft die samenhangt met de marketingvergoeding, een subsidiair standpunt toegevoegd, namelijk dat sprake is van grove schuld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing