Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2323, 13/00527 t/m 13/00531

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2323, 13/00527 t/m 13/00531

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 maart 2015
Datum publicatie
3 april 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:2323
Formele relaties
Zaaknummer
13/00527 t/m 13/00531

Inhoudsindicatie

In geschil is of de Inspecteur het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden bij het opleggen van de navorderingsaanslagen en of hij de saldi van de KB-Luxrekeningen terecht aan X en E heeft toegerekend zonder daarbij rekening te houden met schulden aan U, dan wel degene(n) die hij vertegenwoordigde.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummers 13/00527 tot en met 13/00531

uitspraakdatum: 31 maart 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

erven [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 4 april 2013, nummer AWB LEE 10/2332 tot en met 10/2342, in het geding tussen belanghebbenden en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Inspecteur heeft aan belanghebbenden over de jaren 1992 tot en met 1996 navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting (hierna: VB) opgelegd. Bij de belastingaanslagen zijn tevens heffingsrentebeschikkingen vastgesteld. De navorderingsaanslagen en heffingsrentebeschikkingen zijn vastgesteld naar of op de volgende bedragen:

Jaar Middel Vermogen Bedrag heffingsrente

1992 VB fl. 1.305.773 (€ 592.534) fl. 3.603 (€ 1.635)

1993 VB fl. 4.973.934 (€ 2.257.073) fl. 3.718 (€ 1.687)

1994 VB fl. 1.941.296 (€ 880.922) fl. 3.334 (€ 1.513)

1995 VB fl. 1.563.567 (€ 709.516) fl. 2.752 (€ 1.249)

1996 VB fl. 1.023.624 (€ 464.500) fl. 1.267 (€ 575)

1.2

Op de in één geschrift vervatte bezwaarschriften van belanghebbenden heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslagen VB en de daarbij vastgestelde heffingsrentebeschikkingen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbenden zijn tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 4 april 2013 voor zover het ziet op de navorderingsaanslagen VB en de daarbij vastgestelde heffingsrentebeschikkingen ongegrond verklaard. Tevens heeft de Rechtbank uitspraak gedaan op het bezwaar tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over de jaren 1991 tot en met 1996.

1.4

Belanghebbenden hebben tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2014 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. dr. [A] (hierna: [A]) namens de belanghebbenden, alsmede drs. [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door [C]. Het onderzoek heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de behandeling van het hoger beroep tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 1991 tot en met 1996.

1.7

De Inspecteur heeft een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht. Het Hof heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Voor het geval het Hof de geschillen omtrent de voortvarendheid en de gerechtigdheid tot de bankrekeningen ten nadele van belanghebbenden zal beslissen, hebben partijen toegezegd vóór 9 december 2014 een na onderlinge afstemming gemaakte berekening in te sturen van de hoogte van de navorderingsaanslagen vermogensbelasting 1992 tot en met 1996, waarbij met de vermindering met de schuld aan [D] en de verschuldigde IB/PVV rekening is gehouden.

1.9

Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de Inspecteur in zijn brief van 9 december 2014 het Hof medegedeeld, dat partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen. Bij brief van 8 december 2014 hebben belanghebbenden dit bevestigd. In de brief van belanghebbenden van 7 januari 2015 hebben belanghebbenden diverse grieven aangedragen. Het Hof heeft hierin geen aanleiding gezien voor wat betreft de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 1991 tot en met 1996 en de daarbij vastgestelde heffingsrentebeschikkingen op grond van de artikelen 8:108 juncto 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht het onderzoek te heropenen en heeft op 4 februari 2015 daarin uitspraak gedaan.

1.10

Het Hof heeft in de onder 1.9 opgenomen stukken van partijen wel aanleiding gezien het onderzoek wat betreft de navorderingsaanslagen VB en de daarbij vastgestelde heffingsrentebeschikkingen te heropenen. De Inspecteur heeft in zijn brief van 11 februari 2015 gereageerd op de stellingen van de belanghebbenden.

1.11

Nadat partijen daarvoor toestemming hadden gegeven, heeft het Hof de nadere zitting achterwege gelaten, waarna het Hof het onderzoek heeft gesloten.

2 De vaststaande feiten

2.1

[X] (hierna: [X]) is geboren [in] 1926 en overleden [in] 1998. Hij was gehuwd met [E] (hierna: [E]), geboren [in] 1926. [X] heeft tot juni 1996 samen met [E] in [L] gewoond. Op 6 juni 1996 zijn zij geëmigreerd naar [M], België. In 2001 is [E] geremigreerd naar Nederland. Sinds die tijd is zij woonachtig in [N]. [E] leed al voordat zij naar België emigreerde aan de ziekte van Alzheimer.

2.2

[X] is meer dan veertig jaar werkzaam geweest als directeur/grootaandeelhouder van [F] bv te [L] (hierna: de vennootschap). De vennootschap was gespecialiseerd in het produceren van luxe autobussen voor de nationale en internationale markt. Daarnaast werd handel gedreven in tweedehands autobussen. De vennootschap heeft autobussen verkocht aan landen/gebieden als Nigeria, Zweden, Engeland, Turkije, Duitsland, België, Luxemburg en het Midden-Oosten. In 1996 heeft [X] de aandelen van deze vennootschap verkocht.

2.3

De Belastingdienst heeft op 27 oktober 2002 van de Belgische autoriteiten, fotokopieën van microfiches ontvangen van circa 20.000 bankrekeningen bij de Kredietbank Luxembourg (KB-Lux) (hierna: de renseignementen). Bij het verweerschrift heeft de Inspecteur kopieën van twee renseignementen gevoegd waarop - voor zover van belang - staat te lezen:

"[000000] VUE [X/E] OU M. [----] -224,21"

en

"[000001] TER LDO [X/E] OU M. [----] 1.408.090,28"

2.4

Ten aanzien van de identificatie van de rekeninghouders van voormelde bankrekeningen heeft de Belastingdienst - vanwege de massaliteit - gekozen voor een projectmatige aanpak (het zogenoemde “Rekeningenproject”). De FIOD-ECD heeft de identificatie ten behoeve van de inspecteurs van de Belastingdienst verzorgd. De Belastingdienst heeft een draaiboek opgesteld en nieuwsbrieven uitgegeven. Ten aanzien van de omvang, de projectmatige aanpak en de identificatie is in het draaiboek en de nieuwsbrieven onder meer het volgende vermeld:

“Door de bevoegde autoriteiten van België zijn in het kader van spontane gegevensuitwisseling op basis van Richtlijn 77/799/EEG aan de FIOD-ECD Internationaal vestiging Haarlem gegevens verstrekt inzake Nederlandse ingezetenen met een bankrekening bij de Kredietbank Luxemburg te Luxemburg (hierna KB Lux) Deze gegevens bestaan uit fotokopieën van afgedrukte microfiches, die afkomstig zijn uit de interne administratie van de KB Lux. (…)

Door de bevoegde autoriteiten van België is toestemming verleend om de gegevens voor administratieve en strafrechtelijke doeleinden te gebruiken De afdrukken bevatten gegevens van ca. 20.000 bankrekeningen van ca. 10.200 Nederlandse rekeninghouders bij de KB Lux met een totaalsaldo per 31 januari 1994 van ongeveer 1,3 miljard Nederlandse gulden.

Van 6200 rekeninghouders is de naam bekend, dat wil zeggen 1e voornaam c.q. doopnaam en achternaam van de rekeninghouder en evt. achternaam van 2e rekeninghouder (meestal echtgenote van 1e rekeninghouder), dan wel namen van mederekeninghouders. Adresgegevens en geboortedata zijn niet bekend. Van 4000 rekeninghouders is alleen de codenaam bekend.

Op dit moment zijn ruim 2000 rekeninghouders geïdentificeerd. De identificatie vindt plaats in samenwerking tussen de Belastingdienst/Kenniscentrum Identificatie Renseigneringsstromen (B/KIR), de Directie Particulieren en de FIOD-ECD.” (Draaiboek, 12 december 2001, blz. 5)

1.2.5. Projectmatige aanpak

Door de Directies Particulieren (DPU), Ondernemingen Noord (DON), Ondernemingen Zuid (DOZ) en de FIOD-ECD is vooronderzoek gedaan op basis van een aantal van de beschikbaar gekomen gegevens. Daarbij bleek dat het vermogen en de opbrengsten van dit vermogen zo goed als zeker niet in de verschillende aangiftes zijn vermeld. Op basis hiervan is, na consultatie van de politieke leiding, besloten over te gaan tot een landelijke actie in ITO-verband (Intensief Toezicht en Opsporing) in het najaar van 2001 en de eerste maanden van 2002.

Voor de uitvoering van deze actie heeft de Directieraad op 29 augustus 2001 besloten een project te starten, waarin de FIOD, de DPU, DON, DOZ en het OM/EFF participeren.” (Draaiboek, 12 december 2001, blz. 7)

“De projectopdracht is als volgt geformuleerd:

-

Draag zorg voor de identificatie (sofiëring) van de beschikbare renseignementen;

-

Selecteer op basis van vooraf vastgestelde criteria (ATV-richtlijnen [Hof: Aanmeldings-, Transactie- en Vervolgingsrichtlijnen]) 200 posten voor strafrechtelijke behandeling en ontwikkel een draaiboek voor de uitvoering van het traject;

-

Ontwikkel een geïntegreerd draaiboek voor de administratiefrechtelijke behandeling van de posten op de eenheden Particulieren en (Grote) Ondernemingen. Besteed daarbij aandacht aan nieuwe vervolgenswaardige zaken die voldoen aan de ATV-richtlijnen.

-

Draag zorg voor eenheid van beleid en uitvoering door de coördinatie van de verschillende acties, door zorg te dragen voor een geïntegreerde aanpak en door een strakke regie bij de uitvoering;

-

Draag zorg voor de voortgangsbewaking, voor informatie en communicatie en (tussentijdse) rapportages.” (Draaiboek, 12 december 2001, blz. 8)

Nieuwsbrief 1 RekeningenProject 1 november 2001 (…)

2 Het strafrechtelijke traject

Ten aanzien van de beschikbaar gekomen gegevens is nauw overleg gevoerd met het OM over de mate waarin posten kunnen worden voorgedragen voor strafrechtelijke vervolging en welke criteria daarbij van belang zijn. (…) Op 30 oktober 2001 is de eerste Luxemburgse tranche gestart met de vervolging van 50 posten KB Lux. De eerste ervaringen zijn positief. Ongeveer driekwart van de belastingplichtigen erkende rekeninghouder te zijn (geweest) bij de KB Lux. De tweede tranche van ongeveer 150 posten staat gepland voor december 2001. (…) De ervaringen uit het strafrechttraject worden in een uitvoeringsdraaiboek klantbehandeling verwerkt of zullen afzonderlijk met alle uitvoerenden op de eenheden worden gecommuniceerd.

(…)

7 De pilot Oost Brabant

9 Wat mag u binnenkort verwachten

3 Voortgang identificatie

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing