Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2566, 14/00591 en 14/00592
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2566, 14/00591 en 14/00592
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 maart 2015
- Datum publicatie
- 10 april 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:2566
- Zaaknummer
- 14/00591 en 14/00592
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Aanspraak op jonggehandicaptenkorting, kosten levensonderhoud kinderen en specifieke zorgkosten?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 14/00591 en 14/00592
uitspraakdatum: 31 maart 2015
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 mei 2014, nummers AWB 13/6218 en AWB 13/6219, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.248. Tevens is een bedrag van € 227 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.258. Tevens is een bedrag van € 67 aan heffingsrente vergoed.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 17 september 2013 de aanslag IB/PVV 2010 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.683, de heffingsrente verminderd tot € 216, de aanslag IB/PVV 2011 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.283, en de te vergoeden heffingsrente verhoogd tot een bedrag van € 161.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 20 mei 2014 het beroep inzake de aanslag IB/PVV 2010 ongegrond verklaard, het beroep inzake de aanslag IB/PVV 2011 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag IB/PVV 2011 vernietigd, de aanslag IB/PVV 2011 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.667, en de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig gewijzigd.
Belanghebbende heeft op 25 juni 2014 tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 januari 2015 te Arnhem. De zaken met de nummers 14/00591 en 14/00592 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is niet verschenen, hoewel uitgenodigd bij aangetekende brief van 16 december 2014. In zijn nadere stuk van 29 december 2014 refereert belanghebbende aan de zitting op
21 januari 2015 om 13.00 uur, zodat het Hof ervan uitgaat dat belanghebbende de uitnodiging voor de zitting heeft ontvangen. Namens de Inspecteur zijn verschenen [A] en [B].
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende is geboren [in] 1956 en heeft kinderen, waaronder
[C], geboren [in] 1999. [C] is in de onderhavige jaren 2010 en 2011 niet bij belanghebbende woonachtig.
Belanghebbende heeft in de jaren 2010 en 2011 een uitkering ingevolge de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 genoten.
De Rechtbank heeft onder meer geoordeeld dat belanghebbende voor het jaar 2010 geen recht heeft op de jonggehandicaptenkorting en geen recht heeft op aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van zijn kinderen.
In hoger beroep heeft belanghebbende de volgende schriftelijke verklaring van zijn zoon [C] ingebracht:
“[Z], 23 december 2014
Elke week krijg ik van mijn vader 10 euro zakgeld. In de weekeinden logeer ik bij mijn vader. Dat is in 2010 en 2011 ook zo geweest.
Mijn vader koopt ook kleding voor mij en ik krijg kado’s voor mijn verjaardag en soms zomaar.
Mijn ouders kunnen het goed met elkaar vinden. Zij hebben mondelinge afspraken gemaakt en het gaat prima zo.”
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende recht heeft op de jonggehandicaptenkorting (jaar 2010), recht heeft op aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van zijn kinderen (jaar 2010) en of de Inspecteur de uitgaven voor specifieke zorgkosten te laag heeft vastgesteld (jaar 2011).
Belanghebbende beantwoordt voornoemde vragen bevestigend, de Inspecteur ontkennend.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur en tot vermindering van de aanslagen IB/PVV 2010 en 2011.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op het jaar 2010. Voor wat betreft het jaar 2011 heeft de Inspecteur ter zitting desgevraagd bevestigd dat de verhuiskosten van € 900 ten onrechte niet in aftrek zijn gebracht als specifieke zorgkosten, en dat het belastbare inkomen uit werk en woning derhalve met dat bedrag moet worden verminderd tot € 10.767. De Inspecteur concludeert mitsdien tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de aanslag IB/PVV 2011, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag IB/PVV 2011 en tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2011 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.767.