Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2903, 14/00499

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2903, 14/00499

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 april 2015
Datum publicatie
24 april 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:2903
Zaaknummer
14/00499

Inhoudsindicatie

In geschil is of bij het vaststellen van de aanslag terecht de toepassing van de jonggehandicaptenkorting achterwege is gebleven, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/00499

uitspraakdatum: 21 april 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 10 april 2014, nummer AWB LEE 13/2548, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.328. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 215.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag en de beschikking inzake de heffingsrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 10 april 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2015 te Leeuwarden. Daarbij is verschenen en gehoord mr. [A] namens de Inspecteur. Belanghebbende is uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van het hoger beroep bij aangetekende brief van 4 februari 2015 aan het adres [a-straat] 63 te [Z]. Blijkens informatie op de website mijnpakket.post.nl is de uitnodiging op 6 februari 2015 bij belanghebbende bezorgd.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is geboren [in] 1975. Hij heeft in het jaar 2009 een bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand van de gemeente Leeuwarden ontvangen. Zijn fiscale loon bedroeg in 2009 € 14.725.

2.2

Belanghebbende heeft in 2005 een uitkering aangevraagd op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Bij beslissing van 29 juni 2005 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV) de toekenning van deze uitkering geweigerd. Het tegen deze beslissing ingestelde bezwaar is ongegrond geoordeeld. Op 3 mei 2010 heeft belanghebbende opnieuw een Wajong-uitkering aangevraagd. Bij besluit van 1 oktober 2010 heeft het UWV gesteld niet terug te komen van het besluit van 29 juni 2005. Het hiertegen ingestelde bezwaar en beroep van belanghebbende is ongegrond verklaard.

2.3

In zijn aangifte in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2009 heeft belanghebbende een bedrag van € 5.873 aan specifieke zorgkosten in aftrek gebracht. Daarnaast heeft hij aanspraak gemaakt op de jonggehandicaptenkorting.

2.4

Bij brief van 3 oktober 2012 heeft de Inspecteur laten weten dat hij bij het opleggen van de aanslag van deze aangifte zou afwijken. Aan specifieke zorgkosten werd slechts een bedrag van € 397, bestaande uit het forfaitaire bedrag van € 300 voor extra kleding en beddengoed, met inachtneming van de wettelijke verhoging en de drempel, in aftrek toegelaten. Belanghebbendes inkomen uit werk en woning werd daarbij vastgesteld op € 14.328.

2.5

Bij het opleggen van de aanslag heeft de Inspecteur daarnaast de jonggehandicapten-korting buiten toepassing gelaten.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of bij het vaststellen van de aanslag terecht de toepassing van de jonggehandicaptenkorting achterwege is gebleven, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.

3.2

Belanghebbende voert aan dat niet valt uit te sluiten dat het UWV het recht op een Wajonguitkering ten onrechte niet heeft vastgesteld; dat hij door het UWV is gediscrimineerd, en dat die discriminatie niet ertoe mag leiden dat hem fiscale rechten worden ontnomen; en dat het recht op een Wajonguitkering niet uitsluitend door het UWV kan worden vastgesteld.

3.3

De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd betwist.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft de Inspecteur ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert, naar het Hof begrijpt, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vaststelling van de aanslag met toepassing van de jonggehandicaptenkorting.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing