Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3020, 14-00559

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-04-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3020, 14-00559

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
29 april 2015
Datum publicatie
4 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:3020
Zaaknummer
14-00559

Inhoudsindicatie

In geschil is in geschil de vraag of belanghebbende haar bezwaar heeft ingetrokken en, zo dit niet het geval is, de Inspecteur terecht en tot het juiste bedrag de door belanghebbende afgetrokken giften in verband met vrijwilligerswerk voor de Stichtingen heeft gecorrigeerd.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/00559

uitspraakdatum: 29 april 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 mei 2014, nummer AWB LEE 13/2326, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.159. Daarbij is € 30 aan heffingsrente berekend.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het belastbare inkomen uit werk en woning verminderd tot € 18.020 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 8 mei 2014 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar, de Inspecteur opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede mr. [A] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [B].

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is geboren [in] 1942.

2.2

Belanghebbende geniet een AOW-uitkering en een periodieke uitkering uit hoofde van een levensverzekering bij verzekeringsmaatschappij “[C]”.

2.3

Belanghebbende verricht vrijwilligerswerk voor Stichting [D] en Stichting [E] (hierna samen te noemen: de Stichtingen), beide gevestigd te [Z].

2.4

De Stichtingen hebben aan hun vrijwilligers, onder wie belanghebbende, geen vergoeding toegekend.

2.5

Belanghebbende heeft haar aangifte IB/PVV 2009 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.128.

2.6

Met dagtekening 5 december 2012 heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV 2009 aan belanghebbende opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.159. Het in de aanslag opgenomen verzamelinkomen is aldus vastgesteld:

Aangegeven verzamelinkomen € 16.128

Bij: correctie persoonsgebonden aftrek € 2.031

Vastgesteld verzamelinkomen € 18.159

2.7

Belanghebbende heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt.

2.8

De Inspecteur heeft belanghebbende bij brief van 11 juni 2013 een vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar toegestuurd, met als bijlage een “Reactieformulier bezwaar: Horen en inzage”.

2.9

De Inspecteur heeft op 20 juni 2013 het hiervoor bedoelde “Reactieformulier bezwaar: Horen en inzage” van belanghebbende terugontvangen. Belanghebbende heeft op dit formulier onder punt 4 onder het kopje “Als u uw bezwaarschrift wenst in te trekken” het vakje aangekruist. Achter het vakje staat vermeld: “Gelet op het door u in uw brief van 11 juni 2013 met kenmerk 90113.2099.1.0 gegeven toelichting trek ik mijn bezwaarschrift hierbij in.”. Belanghebbende heeft het formulier ondertekend.

2.10

Bij uitspraak op bezwaar van 6 juli 2013 heeft de Inspecteur voor de door belanghebbende gemaakte vervoerskosten in verband met de vrijwilligerswerkzaamheden een aftrek verleend van € 139 (aftrek vervoerskosten van € 342 minus een drempel van € 203). De Inspecteur heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.020. De Inspecteur heeft de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

2.11

Belanghebbende heeft in eerste aanleg en in hoger beroep ter zitting aangevoerd dat het hiervoor – onder 2.9 – bedoelde vakje op het reactieformulier door haar per abuis is aangekruist. Belanghebbende heeft het formulier zelf ingevuld en ondertekend. Belanghebbende heeft voorts verklaard dat ze de Inspecteur daarover binnen twee weken na het verzenden van het reactieformulier een brief heeft gestuurd. De Inspecteur heeft betwist die brief te hebben ontvangen. De Rechtbank heeft daarop overwogen dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de Inspecteur heeft geïnformeerd over de door haar gestelde vergissing en dat het ingevulde en ondertekende reactieformulier van belanghebbende een expliciete verklaring tot intrekking van het bezwaar vormt, zodat de Inspecteur ten onrechte uitspraak op bezwaar heeft gedaan.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is in geschil de vraag of belanghebbende haar bezwaar heeft ingetrokken en, zo dit niet het geval is, de Inspecteur terecht en tot het juiste bedrag de door belanghebbende afgetrokken giften in verband met vrijwilligerswerk voor de Stichtingen heeft gecorrigeerd.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, tot vermindering van de bestreden aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.128 en tot dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente.

3.3

De Inspecteur beantwoordt deze vragen bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing