Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3979, 14/00563
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 02-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3979, 14/00563
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 2 juni 2015
- Datum publicatie
- 12 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:3979
- Zaaknummer
- 14/00563
Inhoudsindicatie
Wet WOZ. Waardevaststelling middenstandswoning. Hof bepaalt waarde in goede justitie.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 14/00563
uitspraakdatum: 2 juni 2015
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 30 april 2014, nummer Awb 13/2927, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Dinkelland (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 2 te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 545.000. Tegelijk met deze beschikking zijn de aanslagen onroerendezaakbelastingen 2013 (OZB) vastgesteld.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 529.000 en, naar het Hof begrijpt, de opgelegde aanslag(en) OZB dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 30 april 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde mr. [A] RT-RMT, alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] (taxateur).
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 2 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Het betreft een in 2012 gebouwde middenstandswoning met inpandige verkoop- en kantoorruimte. De onroerende zaak omvat tevens een aangebouwde garage en een veranda. De inhoud van de woning is 1.214 m3 waarvan 740 m³ voor de woning en 474 m³ voor de verkoop- en kantoorruimte. De oppervlakte van het perceel is 865 m2.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 te hoog heeft vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt bovenstaande vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vermindering van de vastgestelde waarde tot € 458.000 en, naar het Hof begrijpt, dienovereenkomstige vermindering van de aanslagen OZB.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.