Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4194, 14-01118
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4194, 14-01118
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 juni 2015
- Datum publicatie
- 12 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:4194
- Zaaknummer
- 14-01118
Inhoudsindicatie
In geschil is of het inkomen uit het PGB ten bedrage van € 5.142 terecht tot belanghebbendes inkomen is gerekend en of de waarde van de opgenomen verlofuren ten bedrage van € 5.659 terecht niet als zorgkosten in aftrek zijn gekomen.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 14/01118 en 14/01119
uitspraakdatum: 9 juni 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 september 2014, nummers AWB LEE 14/863 en 14/864, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.634. Tevens is een bedrag van € 279 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 5.142. Daarbij is een bedrag van € 2 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 29 januari 2014 beide aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 23 september 2014 de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 23 oktober 2014, ingekomen bij het Hof op 24 oktober 2014, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2015 te Leeuwarden. De zaken met de nummers 14/01118 en 14/01119 zijn gezamenlijk behandeld. Belanghebbende is verschenen, vergezeld door zijn zoon [A]. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [B] en [C].
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende is geboren [in] 1948 en is gehuwd met [D], geboren [in] 1951.
Belanghebbende was het gehele jaar 2010 in dienstbetrekking werkzaam bij [E].
Belanghebbendes echtgenote heeft vanaf 2000 te kampen met lichamelijke beperkingen, waaronder reuma. Aan haar is voor het jaar 2010 een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend voor de inkoop van zorg.
Belanghebbende heeft in 2010 zijn echtgenote verzorgd en heeft daarvoor een bedrag van € 5.142 ontvangen uit het PGB.
In 2010 heeft belanghebbende bij zijn werkgever verlof- en compensatie-uren opgenomen voor de begeleiding van zijn echtgenote naar medische instanties (hierna: verlofuren). Dit betrof opgebouwde uren voor het jaar 2010, alsmede niet-opgenomen uren van voorgaande jaren. Belanghebbende heeft in 2010 geen extra uren gekocht.
De Inspecteur heeft in afwijking van de aangifte bij de aanslagregeling een resultaat uit overige werkzaamheden van € 5.142 in aanmerking genomen, alsmede specifieke zorgkosten ten bedrage van € 8.093. De aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.634 en is als volgt vastgesteld:
Aangegeven inkomen voor persoonsgebonden aftrek € 29.585
Bij: resultaat uit overige werkzaamheden 5.142
Gecorrigeerd inkomen voor persoonsgebonden aftrek 34.727
Aangegeven aftrek zorgkosten € 13.844
Niet aftrekbaar: Verlofuren ivm verzorging echtgenote 5.659
Hulpmiddelen en supplementen 80
Correctie op drempel 12
Gecorrigeerde aftrek zorgkosten -/- 8.093
Belastbaar inkomen box 1 26.634
De Rechtbank heeft geoordeeld dat het inkomen uit het PGB ten bedrage van € 5.142 terecht is belast als resultaat uit overige werkzaamheden en dat de waarde van de opgenomen verlofuren ten bedrage van € 5.659 niet als zorgkosten in aftrek komen.
3 Geschil
In geschil is of het inkomen uit het PGB ten bedrage van € 5.142 terecht tot belanghebbendes inkomen is gerekend en of de waarde van de opgenomen verlofuren ten bedrage van € 5.659 terecht niet als zorgkosten in aftrek zijn gekomen.
Belanghebbende beantwoordt voornoemde vragen ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur en tot vermindering van de aanslagen IB/PVV 2010 en Zvw 2010.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.