Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4294, 14/01214

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4294, 14/01214

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
9 juni 2015
Datum publicatie
19 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:4294
Formele relaties
Zaaknummer
14/01214

Inhoudsindicatie

Wet MRB. Overgangsregeling oldtimers. Ontbreken procesbelang in hoger beroep. Kwalificatie motorrijtuig.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer: 14/01214

uitspraakdatum: 9 juni 2015

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 oktober 2014, nummer AWB 14/4311, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratie (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Belanghebbende heeft in het kader van de heffing van motorrijtuigenbelasting, bij brief een verzoek gedaan om toepassing van de overgangsregeling voor oudere motorrijtuigen.

1.2

De Inspecteur heeft het verzoek van belanghebbende beantwoord.

1.3

Vervolgens is, door middel van een automatische incasso, door belanghebbende een hoger bedrag aan motorrijtuigenbelasting voldaan dan dat correspondeert met de tarieven van het overgangsrecht voor oudere motorrijtuigen.

1.4

Belanghebbende heeft bij brief bezwaar gemaakt tegen de in 1.3 bedoelde voldoening op aangifte.

1.5

De Inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende bij uitspraak op bezwaar afgewezen.

1.6

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de overgangsregeling oudere motorrijtuigen voor het jaar 2014 op het motorrijtuig van belanghebbende van toepassing verklaard en het verschuldigde bedrag aan motorrijtuigenbelasting dienovereenkomstig verminderd.

1.7

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.9

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2015 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door (eveneens) [A], alsmede [B] namens de Inspecteur.

1.10

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is houder van een motorrijtuig met kenteken [0-YYY-00], van het merk Mercedes, type L 407 D-KA (hierna: het motorrijtuig).

2.2

Het motorrijtuig heeft een massa rijklaar van 2.900 kilogram, een technisch maximale massa van méér dan 3.500 kilogram en rijdt op de brandstof diesel. Het motorrijtuig is tussen 1 januari 1974 en 1 januari 1988 voor het eerst in gebruik genomen.

2.3

Ten einde het motorrijtuig ook zonder een vrachtwagenrijbewijs te mogen besturen is de voor het motorrijtuig toegestane maximum massa door de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) op verzoek van belanghebbende destijds teruggebracht tot 3.500 kilogram.

2.4

De gegevens van de RDW vermelden voor het motorrijtuig, voor zover hier van belang:

“(…)

Mercedes Benz

L 407 D-KA

[0-YYY-00]

(…)

Algemeen

J Voertuigsoort Bedrijfsauto (N1 BA)

Carrosserietype Vrachtwagen

(…)”

2.5

Belanghebbende heeft bij brief, door de Inspecteur ontvangen op 17 december 2013, in het kader van de heffing van motorrijtuigenbelasting een verzoek gedaan om toepassing van de overgangsregeling voor oudere motorrijtuigen, (hierna: de overgangsregeling) voor het motorrijtuig.

2.6

De Inspecteur heeft het verzoek van belanghebbende bij brief van 6 februari 2014 beantwoord. Deze luidt, voor zover hier van belang :

“(…)

Betreft: uw verzoek Kenmerk/Kenteken

[0-YYY-00]

Geachte heer/mevrouw,

Op 17 december 2013 heb ik uw verzoek ontvangen voor het motorrijtuig met kenteken [0-YYY-00]. U vraagt voor de motorrijtuigenbelasting (mrb) om toepassing van de overgangsregeling voor oudere motorrijtuigen.

Overgangsregeling

(…)

Tarief

(…)

Wat u moet doen

U ontvangt in de eerste helft van 2014 een rekening mrb. Betaalt u deze rekening op tijd, dan neemt u deel aan de overgangsregeling. Betaalt u de rekening niet op tijd dan bent u alsnog vanaf begin 2014 de volledige belasting verschuldigd.

(…)

Hoogachtend,

namens de inspecteur

(…)”

2.7

Belanghebbende heeft daarop het motorrijtuig met ingang van 21 februari 2014 ontschorst. In verband daarmee is op 27 maart 2014 door middel van een automatische incasso, door belanghebbende een bedrag van € 205 aan motorrijtuigenbelasting voldaan, welk bedrag niet correspondeert met de tarieven van het overgangsrecht voor oudere motorrijtuigen zoals bedoeld in artikel 84a, tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB), (tekst 2014).

2.8

Belanghebbende heeft bij brief van 15 april 2014, door de Inspecteur ontvangen op 17 april 2014, bezwaar gemaakt tegen de betaling op aangifte.

2.9

Bij brief van 24 april 2014 heeft de Inspecteur aan belanghebbende, onder meer het volgende geschreven:

“ Betreft:

Uw verzoek om overgangsregeling voor oudere motorrijtuigen

Op 17 april 2014 heb ik uw brief ontvangen voor het motorrijtuig met kenteken [0-YYY-00].

U verzoekt om in aanmerking te komen voor de overgangsregeling voor oldtimers.

Ik kan echter niet aan uw verzoek voldoen omdat het motorrijtuig niet aan de bepalingen voor de overgangsregeling voldoet.

Uit de gegevens van het kentekenregister maak ik op dat het motorrijtuig met kenteken [0-YYY-00] een datum eerste toelating heeft die na 1974 ligt. Het voertuigsoort bij de RDW is bedrijfsauto (N1 BA). Als zodanig valt het motorrijtuig onder de bedrijfsauto’s.

Omdat uw motorrijtuig bestemd is om op diesel te rijden en een maximum toelaatbare massa van 3.500 kg. heeft (is daarom geen vrachtauto) komt u niet in aanmerking voor de overgangsregeling.

(…)

Regelgeving overgangsregeling

(…)

Meer informatie

Hebt u nog vragen?

(…)”

De brief bevat geen dictum of rechtsmiddelverwijzing.

2.10

Belanghebbende heeft daarop gereageerd bij brief van 27 mei 2014, door de Inspecteur ontvangen op 2 juni 2014. Deze brief is door de Inspecteur aanvankelijk aangemerkt als een bezwaarschrift.

2.11

Bij brief van 23 juni 2014 heeft de Inspecteur uitspraak op het bezwaar van belanghebbende gedaan. De uitspraak luidt, voor zover hier van belang:

“Betreft:

Uitspraak op uw bezwaar tegen betaling op aangifte/verzoek om overgangsregeling

(…)

Uw bezwaar is gericht tegen het niet in aanmerking komen voor de overgangsregeling voor oldtimers voor het motorrijtuig met kenteken [0-YYY-00].

In de brief van 24 april 2014 is aangegeven waarom niet aan uw verzoek voldoen kan worden. De genoemde argumenten in uw brief van 27 mei 2014 hebben hierin geen verandering gebracht.

Alleen een wijziging bij de RDW kan tot gevolg hebben dat uw motorrijtuig bij de Belastingdienst als vrachtwagen (maximum massa > 3.500 kg.) geregistreerd wordt.

De dagtekening van de uitspraak is : 7 juli 2014

(Hof: volgt rechtsmiddelverwijzing)

(…)”

2.12

Belanghebbende is op 30 juni 2014 tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank.

2.13

De Rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het motorrijtuig van belanghebbende niet kwalificeert voor toepassing van de overgangsregeling. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende voor het jaar 2014 echter op grond van het door de Inspecteur bij belanghebbende gewekte en in rechte te honoreren vertrouwen alsnog gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de overgangsregeling oudere motorrijtuigen voor het jaar 2014 op het motorrijtuig van belanghebbende van toepassing verklaard en het verschuldigde bedrag aan motorrijtuigenbelasting dienovereenkomstig verminderd.

2.14

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of het motorrijtuig van belanghebbende voor het jaar 2014 in aanmerking komt voor toepassing van de overgangsregeling, en meer in het bijzonder of het motorrijtuig voor de toepassing van de bepalingen van de Wet MRB dient te worden aangemerkt als “bestelauto” dan wel als “vrachtauto”.

3.2

Belanghebbende is van mening dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het motorrijtuig niet kwalificeert voor de toepassing van de overgangsregeling. Hij stelt zich op het standpunt dat op grond van regels van Europees recht uit de typering van het motorrijtuig (N1 BA) volgt dat het motorrijtuig ook voor de toepassing van de Wet MRB als “vrachtauto” dient te worden aangemerkt. Tevens wijst belanghebbende op de registratie van het motorrijtuig bij de RDW als “vrachtwagen”.

3.3

De Inspecteur is met de Rechtbank van mening dat het motorrijtuig voor de toepassing van de bepalingen van de Wet MRB is aan te merken als “bestelauto” en dat belanghebbende, nu het motorrijtuig op diesel rijdt, niet in aanmerking komt voor toepassing van de overgangsregeling. De Inspecteur heeft tegen het oordeel van de Rechtbank dat belanghebbende nochtans op grond van het vertrouwensbeginsel recht heeft op toepassing van de overgangsregeling op het motorrijtuig voor het jaar 2014, geen (incidenteel) hoger beroep ingesteld.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot het ook van toepassing verklaren van de overgangsregeling op het motorrijtuig voor de jaren ná 2014.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing