Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4337, 14-01114

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4337, 14-01114

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 juni 2015
Datum publicatie
19 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2015:4337
Zaaknummer
14-01114

Inhoudsindicatie

In geschil is of de Directeur terecht en tot het juiste bedrag de leges omgevings-vergunning a-straat 13 ad € 3.952,17 in rekening heeft gebracht. De twee andere legesbedragen zijn niet meer in geschil.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 14/01114

uitspraakdatum: 16 juni 2015

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 1 oktober 2014, nummer AWB 14/710, in het geding tussen belanghebbende en

de directeur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de Directeur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is bij aanslag een bedrag van € 4.514,17 aan leges in rekening gebracht in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevings-vergunning.

1.2

Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De Directeur heeft het bezwaarschrift van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 1 oktober 2014 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede mr. [A] namens de Directeur.

1.7

Belanghebbende heeft tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep, zonder bezwaar van de Directeur, vier foto’s overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft op 27 mei 2013 een aanvraag ingediend om een omgevingsvergunning te verkrijgen in verband met een voorgenomen verbouwing van een winkelpand aan de [a-straat] 13 te [B].

2.2

Bij brief van 23 augustus 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldenzaal de omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten “bouwen” en “handelen in strijd met regels ruimtelijke verordening”.

2.3

Bij aanslagbiljet met dagtekening 30 september 2013 heeft de Directeur aan belanghebbende een bedrag aan leges in rekening gebracht. De specificatie daarvan luidt blijkens het aanslagbiljet als volgt:

- leges omgevingsvergunning [a-straat] 13 € 3.952,17

- leges omgevingsvergunning verbouwen van een winkelpand € 431

- leges omgevingsvergunning met twee dakkapellen € 131

totaal derhalve € 4.514,17

2.4

De bouw is uitgevoerd zonder spouw, in halfsteens muren, zonder isolatie, installaties en (verdere) afwerking. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de nieuw aangebouwde ruimte geen winkelruimte is, maar kale opslagruimte.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Directeur terecht en tot het juiste bedrag de leges omgevings-vergunning [a-straat] 13 ad € 3.952,17 in rekening heeft gebracht. De twee andere legesbedragen zijn niet meer in geschil.

3.2

Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat de hoogte van de bouwkosten als volgt moet worden bepaald:

1. aan de hand van de normkosten:

a. op € 11.362 op basis van de normkosten voor opslagloodsen (plaatstaal damwandprofiel) tot 4 meter hoogte;

b. op € 20.930 op basis van de normkosten voor gemetselde opslagloodsen;

c. op € 41.860 op basis van de normkosten voor overige bedrijfsruimten.

2. aan de hand van de werkelijke bouwkosten:

a op € 41.050 op basis van een berekening van belanghebbende in hoger beroep

b. op € 49.500 op basis van een schatting door een architect.

c. op € 60.000 op basis van een berekening van belanghebbende in eerste aanleg

3.3

De Directeur heeft zich – zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat de leges moeten worden berekend op basis van de normkosten voor kantoren/showroom/winkel.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, en tot vermindering van het bedrag aan geheven recht tot € 562, te vermeerderen met de leges over een bouwsom van € 40.000 tot € 50.000.

3.6

De Directeur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing