Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4558, 14-01075
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-06-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:4558, 14-01075
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 juni 2015
- Datum publicatie
- 29 juni 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2015:4558
- Zaaknummer
- 14-01075
Inhoudsindicatie
In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 14/01075
uitspraakdatum: 24 juni 2015
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 28 augustus 2014, nummer Lee 13/2594, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tytsjerksteradiel (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 97 te [Z], per waardepeildatum 1 januari 2012, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 285.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de waarde gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 28 augustus 2014 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juni 2015 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [A]. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat] 97 te [Z]. (hierna: de onroerende zaak). De onroerende zaak betreft een in 2006 gebouwde twee-onder-één-kapwoning met een inhoud van 483 m³ en een kaveloppervlakte van 399 m².
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de vraag of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 op een te hoog bedrag is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en bepleit in hoger beroep een waarde van € 260.000. Belanghebbende voert hiertoe onder meer aan dat de inhoud van de onroerende zaak niet juist is berekend, de WOZ-waarde in 2013 nauwelijks lager was dan in 2012 terwijl de gemiddelde woningprijzen met 5 percent zijn gedaald en dat de ligging tegenover een appartementencomplex een waardedrukkende invloed heeft.
De heffingsambtenaar beantwoordt de voormelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken en door hen is verklaard ter zitting.